Woche 20

Woche 20, 2022
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Woche 20, 2022

Slide 1 - Slide

Diese Woche
Ausblick:
- Grammatik 1 und 2 von Lektion 9

Der Vorleser:
- Fertig

TrabiTour:
- Expressionismus und Neue Sachlichkeit

Slide 2 - Slide

Grammatik 1 + 2 von Lektion 9
KB S. 115.

GR1 verduidelijkt op welke verschillende manieren je Adjektive kan gebruiken.

GR2 verduidelijkt hoe de Adjektive eruit zien als je ze attributiv gebruikt.

Slide 3 - Slide

Verschiedene Verwendungen
Een bijvoeglijk naamwoord beschrijft altijd iets of iemand.

1. Prädikativ - Het bijvoeglijk naamwoord is in dit geval het naamwoordelijk deel van het gezegde.
"Der Baum ist grün." "Er fragt, ob die Schüler interessiert sind."

2. Attributiv - Het bijvoeglijk naamwoord staat voor een zelfstandig naamwoord.
"Der grüne Baum" - Die interessierten Schüler"

3. Adverb - Het bijvoeglijk naamwoord staat bij een werkwoord.
"Der Baum sieht grün aus" "Die Schüler lesen interessiert den Text."

Slide 4 - Slide

Attributiv (dus, als ze voor een zelfstandig naamwoord staan)

De uitgang (Deklination) van bijvoeglijk naamwoorden in het Duits hangt af van de naamval en het geslacht van het zelfstandig naamwoord waar het betrekking op heeft. Je doorloopt drie stappen:

- Heb ik de der- of de ein-Gruppe nodig?
- Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?
- In welke naamval staat het zelfstandig naamwoord?

Slide 5 - Slide

Attributiv (dus, als ze voor een zelfstandig naamwoord staan)

- Heb ik de der- of de ein-Gruppe nodig?
- Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?
- In welke naamval staat het zelfstandig naamwoord?

Voorbeeldzin: Seit ich den jung___ Mann kenne, fühlt mein einsam___ Herz sich besser.

Slide 6 - Slide

Weiter mit..
AB S. 152 , Aufgabe 2.

Kies welk bijvoeglijk naamwoord past, en zet dat op de juiste manier vervoegd in de tekst.

Slide 7 - Slide

Der Vorleser
- Jullie maken in het aankomende half uur de Verständnisfragen bij het laatste deel van het boek
- We bespreken de interessantste vragen

Slide 8 - Slide

Expressionismus, Neue Sachlichkeit

Slide 9 - Slide

Hintergrund
Zeit: 1920 - 1933
Ereignisse: Wirtschaftskrise, Demonstrationen, Nationalsozialisten

Wer lesen S. 106, 107, 108

Slide 10 - Slide

Expressionismus
Zeit: 1910 - 1925
Merkmale: Ausdruck (aus der Malerei); Gefühle, Farben, einfache Formen, starke Bilder, Warnung (also politisch)
Text, den du lesen könntest (Wahlaufgabe): Der Steppenwolf von Hermann Hesse. Dabei Aufgabe 2.

Wir lesen S. 110.

Slide 11 - Slide

Neue Sachlichkeit
Zeit: 1920 - 1933
Merkmale: Enttäuschung, Zorn, Verzweiflung, verständlich, sachlich.
Text, den du lesen könntest (Wahlaufgabe): Mario und der Zauberer von Thomas Mann. Dabei Aufgabe 6.

Wir lesen S. 112 und 113.

Slide 12 - Slide

Also, an die Arbeit
- Verplicht (3 punten): S. 125: Vorbereitung der Literaturarbeit  

- Keuze (3 punten): Aufgabe 2, S. 112 (lees ook de theorie op blz. 110) óf Aufgabe 6, S. 118 (lees ook de biografie van Thomas Mann op blz. 116)

- Bonus (3 punten): Aufgabe 3, S. 112






Slide 13 - Slide