klas 1 unité 7 voc en pc

le programme
- le mot du jour
- check appr. 1+2 (quiz)
- grammaire II (uitleg)
- oefenen met Passé Composé
- werken aan weektaak =
maken: taak 7.5
leren: avoir + appr. 5
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

le programme
- le mot du jour
- check appr. 1+2 (quiz)
- grammaire II (uitleg)
- oefenen met Passé Composé
- werken aan weektaak =
maken: taak 7.5
leren: avoir + appr. 5

Slide 1 - Slide

Le Mot du Jour




 Tu as regardé la télé hier soir?

- Non, j'ai joué aux jeux vidéos.

Slide 2 - Slide

Le Mot du Jour
tu as regardé
gekeken

= voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

vocabulaire 

QUIZ

over appr. 1+2


Choisis la bonne traduction et

fais de ton mieux!

Slide 4 - Slide

télécharger
A
tv kijken
B
telefoneren
C
downloaden
D
opladen

Slide 5 - Quiz

le texto
A
de tekst
B
het sms'je
C
het verhaal
D
de link

Slide 6 - Quiz

de herinnering
A
le souvenir
B
la connection
C
le message
D
la souris

Slide 7 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
le timbre
B
le clavier
C
la carte postale
D
la lettre

Slide 8 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van
"avec" ?
A
plein
B
sans
C
accro
D
chargé

Slide 9 - Quiz

ik maak, ik doe
A
je vais
B
je suis
C
je fais
D
je vois

Slide 10 - Quiz

Vous ... les devoirs?
A
faites
B
faisez
C
faisons
D
font

Slide 11 - Quiz

het rijtje van AVOIR
WOORDWEB

Hoeveel vormen ken jij nog in het Frans?
Zet elke vorm (ow+pv) in een nieuw woordveld.

Slide 12 - Slide

AVOIR
(ow+pv)

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Jeux avec le verbe 'avoir'



https://wordwall.net/es/resource/6137847/conjugaison-verbe-avoir

Slide 15 - Slide

COMBINEZ
il, elle, on
nous
vous
ils, elles
tu
j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 16 - Drag question

le passé composé
de voltooide tijd

HULPWERKWOORD + VOLTOOID DEELWOORD

ik heb gekeken
jij hebt gegeten
hij heeft gewoond 

Slide 17 - Slide

HULPWERKWOORD
= de persoonsvorm

je gebruikt vaak het werkwoord 'hebben'
(soms ook het werkwood 'zijn')

wij hebben gezwommen - nous avons nagé
(wij zijn gevallen - nous sommes tombés)

Slide 18 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD
= maak je van het hele werkwoord

wij hebben gezwommen 

gezwommen komt van zwemmen : nager

nous avons nagé

Slide 19 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD
WERKWOORDEN OP -ER

neem het hele werkwoord in het Frans:
bv   habiter
haal -er van het hele ww af
plak é achter de stam

Slide 20 - Slide

exemples
1 - tu as regardé la télé
2 - il a habité à Paris
 3 - nous avons mangé des frites
4 - ils ont dansé à la fête
5 - vous avez visité le musée

6 - il a pris le train

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

voltooid deelwoord van:
nager

Slide 23 - Open question

voltooid deelwoord van:
parler

Slide 24 - Open question

voltooid deelwoord van:
travailler

Slide 25 - Open question

ik heb gezwommen
A
je suis nagé
B
j'ai fait nager
C
j'ai nagé
D
tu as nagé

Slide 26 - Quiz

wij hebben pizza gegeten
A
vous avez mangé une pizza
B
nous avons mangé une pizza
C
vous avons manger une pizza
D
je ne sais pas

Slide 27 - Quiz

les devoirs
maken: taak 7.5
bekijk het uitlegfilmpje bij 'théorie'
oefen op quizlet!
maken: taak 7.4 (met oortjes)

Slide 28 - Slide