Atoombouw + PSE

H5 - Atoombouw
 Atoombouw
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ChemieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 - Atoombouw
 Atoombouw

Slide 1 - Slide

Voorkennis

Slide 2 - Mind map

Atoomtheorie van Democritus (ca. 400 v. Chr.)

Slide 3 - Slide

Atoommodel van Dalton (1803)

Slide 4 - Slide

Atoommodel van Rutherford (1911)









  • Kern bepaald de massa en is positief geladen;
  • Elektronen zitten in een wok om de kern heen.

Slide 5 - Slide

Atoommodel van Bohr (1913)









  •  Ontwikkelde het model van Rutherford verder;
  • Kwantificeert voor het eerst energie en banen om de kern;
  • banen bevinden zich om de kern van het atoom (zoals de rokken van een uit).

Slide 6 - Slide

Grote van de atoom

Slide 7 - Slide

Stofeigenschappen worden bepaald door protonen, neutronen en elektronen

Slide 8 - Slide

Opbouw atomen beredeneren

Periodiek systeem

Slide 9 - Slide

Welk atoom bestaat uit 8 protonen, 8 neutronen en 8 elektronen?
A
Koolstof
B
Zuurstof
C
Stikstof
D
Fluor

Slide 10 - Quiz

Wat bepaald de massa van een atoom?
A
De protonen
B
De protonen, neutronen en elektronen
C
De neutronen
D
De protonen en neutronen

Slide 11 - Quiz

Periodiek systeem

Slide 12 - Slide

Welke groep reageert niet met andere stoffen.
A
Halogenen
B
Aardalkalimetalen
C
Alkalimetalen
D
Edelgassen

Slide 13 - Quiz

Welke groep komt in de natuur alleen voor als twee-atomige moleculen?
A
Aardalkalimetalen
B
Alkalimetalen
C
Halogenen
D
Edelgassen

Slide 14 - Quiz

Ionen

Slide 15 - Slide

Ion (binding)
  • Zouten (metaal + niet metaal)
    - Elektronen (e-) worden overgedragen

  • Metaal staat e- af
    Na -> Na+

  • Niet-metaal neemt e-  op
    Cl -> Cl-

Slide 16 - Slide


Hoeveel elektronen heeft een natrium-ion (Na+)?

Slide 17 - Open question


Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een chloride-ion (Cl-)?

Slide 18 - Open question

Elektronen configuratie

Slide 19 - Slide

Valentie-elektronen
Eletronen symbool

Slide 20 - Slide

Elektronensymbool (formule)
Elementen

Slide 21 - Slide

Noem een voorbeeld van een element met vier (4) valentie-elektronen

Slide 22 - Open question

Teken het elektronensymbool van koolstof.

Slide 23 - Open question

Isotopen
  • Zelfde atoom, andere massa

  • Verschil in neutronen

Slide 24 - Slide

Isotopen 

Slide 25 - Slide

Geef aan hoeveel protonen, neutronen en elektronen dit atoom heeft.

Slide 26 - Open question