WOORDEN - OPDRACHTEN - Thema verliefd - DAG 8

Thema 6 Verliefd zijn
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6 Verliefd zijn

Slide 1 - Slide

Verliefd zijn

Slide 2 - Slide

zoenen
  • kus op de mond geven 
  • als je verkering hebt
  • werkwoord
  • ik zoen - wij zoenen
  • zin: Hij zoent elke ochtend zijn vrouw.

Slide 3 - Slide

het hartje
  • rood of roze
  • verliefd 
  • cadeautje
  • het hartje - de hartjes
  • zin: Er liggen hartjes op haar kussen.

Slide 4 - Slide

Valentijnsdag
  • 14 februari 
  • elkaar cadeautjes geven
  • kaartje sturen
  • stiekem verliefd
  • zin: Maandag was het Valentijnsdag.

Slide 5 - Slide

uitmaken
  • geen vriendschap meer
  • gebroken hart
  • blij of verdrietig
  • werkwoord
  • ik maak het uit - wij maken het uit
  • zin: Ik heb de verkering uitgemaakt. 

Slide 6 - Slide

de chocola
  • zoet 
  • lekker 
  • cadeautje
  • zin:  Hij geeft zijn vriendin een doosje chocola.

Slide 7 - Slide

Wat klopt?
8
A
Hij zoent heerlijk.
B
Ik zoent heerlijk.
C
Wij zoenen heerlijk.
D
Jullie zoenen heerlijk.

Slide 8 - Quiz

8

Slide 9 - Mind map

Het is bruin en lekker.
8
A
poep
B
chocola
C
versieren
D
zoenen

Slide 10 - Quiz

Wat klopt?
8
A
Ik maak de verkering uit.
B
Hij maak de verkering uit.
C
Hij uitmaakt de verkering.
D
Ik uitmaak de verkering.

Slide 11 - Quiz

8
timer
1:30
Wat deed jij met valentijnsdag?

Slide 12 - Mind map