2.7 Spelling les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

• Goedemorgen
  
  
• Werkboek, laptop en etui op tafel
  
  
• Vragen over de toets maandag?

Schrijven & formuleren

• Hoofdstuktoets op 27 november gaat over de paragrafen
  
•  2.3 Lezen 
   2.5 Woorden
   2.7 Grammatica
   2.8 Spelling

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

Leerdoel

In deze paragraaf leer je:

• hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;

• hoe je een komma gebruikt;

• acht dicteewoorden.

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

Leertekst: Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (vervolg) (blz. 115)

In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:

ik-vorm                           ik-vorm + t                      hele werkwoord

ik lach                               jij/hij/zij/u lacht                    wij/zij/jullie lachen

ik vind                               jij/hij/zij/u vindt                   wij/zij/jullie vinden 

ik zit                                   jij/hij/zij/u zit                        wij/zij/jullie zitten 

                                                         

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

• Bespreken 6 op bladzijde 117
  
  
• Samen maken van opdracht 7

2.8 Spelling - opdracht 6a blz. 117

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

1. roept                                      8. heb 

2. schraapt                               9. haalt 

3. Ga   zegt                               10. Kijk 

4. klopt                                      11. glijdt 

5. duwt                                      12 worden 

6. zit 
7. doe  vraagt

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

• Samen maken van opdracht 7 blz. 117 Schrijf de zin correct op.
  
  
• Heb jij die film Onward van Pixar en Dinsey al gezien?
  
  
• Die schijnt heel goed te zijn.
  
  
• Ik ga er in de vakantie heen.

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

Leertekst: Leestekens: de komma

Leestekens en hoofdletters helpen je bij het lezen van een tekst.

Deze leestekens ken je al: punt, vraagteken, uitroepteken. Ze staan aan het eind van een zin.

De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin.

                                                         

2.8 Spelling

Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup

Leertekst: Leestekens: de komma

Je gebruikt een komma:

Bij een opsomming:   

- Op tafel liggen mijn boeken, mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

- je hebt nodig 100 gram boter, 2 dl water en 200 gram bloem.

- Johan, Marieke en Silas hebben een 10 gehaald.

Vóór woorden zoals want, maar en omdat:

- Ik vind Engels leuk, want ik haal goede cijfers.

- Morgen gaat het regen, maar toch ga ik naar buiten.

- Hij wil met de auto, omdat het morgen gaat regenen.

                                                         

2.8 Spelling - zelfstandig werken

• Maak nu opdracht 8 op blz. 118
• Oefen daarna voor jezelf de 8 dicteewoordjes op blz, 119
    We doen zo een oefendictee. 
• Ben je klaar ga dan op je laptop naar:
  
•  paragraaf 2.5 Woorden oefenen met 'Test jezelf'
    paragraaf 2.7 Grammatica oefenen met 'test jezelf'. 
    paragraaf 2.8 Spelling  oefenen met 'test jezelf'. 

Oefendictee

1. bezorgd
2. de alinea
3. de vriendschap
4. twijfelen
5. gevoelig
6. voorbereiden
7. accepteren
8. de liniaal

2.8 Spelling - zelfstandig werken

• Oefen op je laptop:
  
•  paragraaf 2.5 Woorden oefenen met 'Test jezelf'
    paragraaf 2.7 Grammatica oefenen met 'test jezelf'. 
    paragraaf 2.8 Spelling  oefenen met 'test jezelf'. 

Afspraken over lezen

• Start van de les begin je met 10
  minuten lezen in je boek.
• Daarna boek op de hoek van je tafel.
• Aan het einde van de les zet je het boek netjes op kleur terug in de kast.