LE3 BBL

Wat is een Hypoglykemie
A
Teveel aan bloedsuikers in het bloed
B
C
Tekort aan bloedsuikers in het bloed
1 / 43
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wat is een Hypoglykemie
A
Teveel aan bloedsuikers in het bloed
B
C
Tekort aan bloedsuikers in het bloed

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld tertiaire preventie is.....
A
Instrueren hoe bloedsuiker zelf te meten.
B
Pfizervaccinatie geven.
C
darmkankeronderzoek.
D
voorlichting geven over roken.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is voorlichting
A
Suggesties en raad geven
B
Iets uitleggen en hoe te handelen
C
Informatie over een specifiek onderwerp

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hygiënisch werken is .......... preventie
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Micro

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

voorlichting is vooral gericht op
A
kennis te vergroten
B
checken of er voldoende kennis aanwezig is
C
dieper op het onderwerp ingaan
D
De juiste handeling aanleren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

secundaire preventie is
A
opsporen van ziekten en stoornissen
B
het vroegtijdig behandelen van ziekten en stoornissen
C
het verergeren van een bestaan gzh probleem voorkomen
D
a b en c

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Bij microniveau gaat het om voorlichting, advies en instructie aan de individuele zorgvrager in relatie tot zijn omgeving.

deze stelling is
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

microniveau:
voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager en zijn omgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van Primaire preventie?
A
borstonderzoek
B
Vacinatie
C
bevolkingsonderzoek
D
revalidatie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de werking van Bètablokkers?
A
- Rustgevend en ontspannend
B
- Darmfunctie bevorderen
C
- Verlaagd hartslag/ bloeddruk en antistolling
D
- Verminderd maagzuur

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een placebo?
A
Een medicijn die een tekort aanvult
B
Een medicijn zonder werkzame stof
C
Medicijn met causale werking
D
Profylactische werking

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar let je vooral op bij het geven van een opiaat?
A
Maagklachten
B
Oedeemvorming
C
Pijnklachten
D
Obstipatie

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Cumulatie is.......?
A
Meer nodig voor hetzelfde effect
B
Geestelijk en lichamelijk afhankelijk zijn
C
Resistent zijn
D
Ophoping van medicatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


A

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

witte bloedcellen (leukocyten) zijn
A
cellen die zuurstof vervoeren
B
de soldaten van jouw lichaam, bestrijden alles wat vreemd is
C
verzorgen de wondgenezing bij een infectie
D
zorgen voor de bloedstolling

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

een acute wond is
A
een wond die slecht wil genezen dus acute zorg nodig heeft
B
een wond die geneest op normale wijze
C
een wond die door een ongeval is ontstaan
D
een wond in de acute fase

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

wat heeft invloed op wondgenezing
A
mobiliteit
B
voedingstoestand
C
beide antwoorden
D
geen van beide

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

1. De wet BIG staat voor:
A
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
B
Wet op de betrokkenen in de individuele gezondheidszorg
C
Wet op de beoefenaren in de individuele gezondheidszorg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen wordt geregeld in:
A
Wet Zorg en Dwang
B
WGBO
C
Wet BIG
D
Wkkgz

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je als eerste doen bij een brandwond
A
Bedek de wond met een gaasje of folio
B
Met lauw water zacht stromend koelen
C
Smeer iets op de brandwond
D
Waarschuw de huisarts

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag die dik of half vloeibaar en soms taai is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Diabetes
A
ziekte met teveel honing in het bloed
B
ziekte waarbij afbraak van cellen plaatsvind
C
ziekte waarbij het lichaam het bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden
D
ziekte van de spijsvertering

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wie schrijft het wondbehandelplan voor?
A
ikzelf, verpleegkundige
B
Alleen de wondverpleegkundige
C
Alleen de arts
D
De arts of de wondverpleegkundige

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van het aanbrengen van een snelverband?

1. Verpakking op de aangeven wijze losmaken (gewoon papier openscheuren)
2. Het verbandpakje tussen de vingers nemen
3. Op ongeveer 15 cm. Naast/boven de wond brengen. De plakstrip op de juiste plaats vastkleven met gaaskussen op de wond leggen.
4. Daarna met het gaasverband met kaaskussen vastzetten, zodanig dat de eerste toeren (boven en onder) de randen van het kussen voor de helft bedekken, terwijl de andere helft van het verband op de huid komt.
A
1-3-2-4
B
1-2-3-4
C
1-2-4-3
D
2-1-3-4

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De Wet BOPZ is per 1 jan 2018 vervangen door de volgende wetten: Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (WVGGZ) en de Wet Zorg en Dwang (WZD).
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zolang er necrotisch weefsel in de wond is, kan de wond niet helen
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde bij wondgenezing
A
reactiefase, regeneratiefase, rijpingsfase
B
rijpingsfase, regeneratiefase, reactiefase
C
reactiefase, rijpingsfase, regeneratiefase
D
regeneratiefase, rijpingsfase, reactiefase

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk bij wondgenezing
A
Eiwitten
B
goede circulatie
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Als verpleegkundigen (en artsen) persoonlijke gegevens over patiënten met elkaar uitwisselen moet dat goed beveiligd gebeuren.
Volgens welke wet?
A
(WBP)wet bescherming persoonsgegevens
B
(BIG)wet beroepen individuele gezondheidszorg

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wkkgz staat voor:
A
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
B
Wet kwaliteit, klachten gezondheidszorg
C
Wet krachtige kaders gezondheidszorg,
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaal past NIET in het rijtje voor het herkennen van dementie
A
Jezelf niet meer herkennen
B
Er onverzorgd uitzien (vroeger niet)
C
Niet goed meer kunnen bedienen van apparaten
D
Achterdochtig zijn (vroeger niet)

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor wond is dit?
A
Rode wond
B
Zwarte wond
C
Gele wond
D
Combinatie van alle 3

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welk dieet wordt er voorgeschreven bij een zorgvrager met decubituswonden
A
koolhydraat verrijkt dieet
B
caloriearm dieet
C
vet verrijkt dieet
D
Eiwitrijk dieet

Slide 33 - Quiz

Eiwitten: Eiwitten zijn van groot belang! Eiwitten zijn belangrijk voor de opbouw en groei van cellen (opbouwen van huidweefsel en spieren) Daarnaast lekken de eiwitten als het ware uit de wond. Bij voldoende eiwitten zal de wondgenezing van de decubituswond sneller gaan. Een cliënt met decubitus zou per dag ongeveer 3 eieren en 4 glazen melk éxtra mogen eten.
Hoe vaak moet volgens de Wet zorg en dwang een nieuwe maatregel geëvalueerd worden (niet toegepast in noodsituatie)?
A
Minimaal elke 4 weken
B
Minimaal elk half jaar
C
In eerste instantie na 3 maanden en daarna elke 6 maanden

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

waarom bemoeilijkt diabetes de wondgenezing?
A
diabetes verandert de eiwitstructuren en bloedcirculatie
B
diabetes veranderd de pijnsensatie en opbouw van de huid
C
hoge waarde stagneert de wondgenezing
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een Hyperglykemie
A
Teveel aan bloedsuikers in het bloed
B
C
Tekort aan bloedsuikers in het bloed

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welk orgaan regelt de insulinespiegel
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Nieren
D
Milt

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de kenmerken van een delier?
A
Acute verwardheid
B
Desoriëntatie
C
Verstoord denken
D
Versterkte eetlust

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is afasie?
A
Problemen in het handelen
B
Stoornis in uitvoerende functies
C
Onvermogen objecten te herkennen
D
Problemen in het formuleren van spraak

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is agnosie?
A
Problemen in het handelen
B
Stoornis in uitvoerende functies
C
Onvermogen objecten te herkennen
D
Problemen in het formuleren van spraak

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is apraxie?
A
Problemen in het handelen
B
Stoornis in uitvoerende functies
C
Onvermogen objecten te herkennen
D
Problemen in het formuleren van spraak

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er in het hoofd bij Alzheimer

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Volgende week?
Wat willen jullie doen, wat heb je nodig en waar kunnen we je mee helpen?

Wat heb je af voor de toets
-> Thema 1/2/3 van het verpleegtechnisch handelen.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions