HC1.2 India als trots van het Britse Rijk 1

HC1.2 India als trots van het Britse Rijk 1
HAVO 5
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HC1.2 India als trots van het Britse Rijk 1
HAVO 5

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
11. Je kunt uitleggen dat het Britse handelsmonopolie in India voordelen had voor de Britse handelaren, maar ook voor de Indiase bevolking en de Indiase vorsten.
12. Je kunt de Britse handelswijze in India in de zeventiende eeuw, met factorijen en bania’s, beschrijven en verklaren.
13. Je kunt de ontwikkeling van de positie van Indiase handelsproducten in de wereldeconomie van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw beschrijven en verklaren.












Slide 2 - Slide

Programma:
  1. Check-in (5 min.)
  2. Uitleg  (5 min.)
  3. Opdracht 2 samen maken en bespreken (10 min.)
  4. Zelfstandig werken aan handelingsdeel/Opdracht 3 en 4 samen voor wie wil (20 min.)
  5. Check-out (5 min.)












Slide 3 - Slide

Het Mogolrijk
  • 1526-1858
  • Islamitische dynastie
  • 150 miljoen inwoners (17e eeuw)
  • Afstammelingen van Genghis Khan
  • Bouwde Taj Mahal

Slide 4 - Slide

Handelsmonopolie voor de Britten
  • Wederzijds voordeel Mogols en Britten bij handel: winst en bijzondere producten.
  • East India Company (EIC): Net als VOC monopolie en mag verdragen sluiten --> streven naar handelsmonopolies.
  • Factorijen aan de kust.
  • Uniek voor Engeland: deal met Mogolvorst Djehangir over algeheel monopolie voor heel het Rijk. Daardoor NL en Portugal in het nadeel.

Slide 5 - Slide

Katoen als belangrijkste handelswaar
  • Geen plantage- of vestigingskoloniën in India, alleen factorijen.
  • Bania = Indiase tussenpersoon. Maakt afspraken met binnenlandse katoentelers, spinners en wevers. --> Bleven onafhankelijk.
  • Katoen uit India zat lekkerder en was statussymbool boven wol en linnen uit Europa.
  • Vraag blijft toenemen door bevolkingsgroei Europa.

Slide 6 - Slide

Britse wereldeconomie (Beschermd door Royal Navy)
Goud (Afrika) --> Katoen (India) --> Nijverheid (Europa) --> Slaven (Afrika) --> Plantageproducten (Amerika)
  • Geen plantage- of vestigingskoloniën in India, alleen factorijen.
  • Bania = Indiase tussenpersoon. Maakt afspraken met binnenlandse katoentelers, spinners en wevers. --> Bleven onafhankelijk.
  • Katoen uit India zat lekkerder en was statussymbool boven wol en linnen uit Europa.
  • Vraag blijft toenemen door bevolkingsgroei Europa.

Slide 7 - Slide

Maak opdracht 2 van HC1.2 (blz 227) (7,5 min.)

Slide 8 - Open question

Werken aan handelingsdeel:
Laat zien dat je bezig bent met de verwerking van de leerdoelen:

11. Je kunt uitleggen dat het Britse handelsmonopolie in India voordelen had voor de Britse handelaren, maar ook voor de Indiase bevolking en de Indiase vorsten.
12. Je kunt de Britse handelswijze in India in de zeventiende eeuw, met factorijen en bania’s, beschrijven en verklaren.
13. Je kunt de ontwikkeling van de positie van Indiase handelsproducten in de wereldeconomie van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw beschrijven en verklaren.

Slide 9 - Slide

Maak opdracht 3 van HC1.2 (blz 227) (5 min.)

Slide 10 - Open question

Maak opdracht 4 van HC1.2 (blz 227) (10 min.)

Slide 11 - Open question

Check de leerdoelen:
11. Je kunt uitleggen dat het Britse handelsmonopolie in India voordelen had voor de Britse handelaren, maar ook voor de Indiase bevolking en de Indiase vorsten.
12. Je kunt de Britse handelswijze in India in de zeventiende eeuw, met factorijen en bania’s, beschrijven en verklaren.
13. Je kunt de ontwikkeling van de positie van Indiase handelsproducten in de wereldeconomie van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw beschrijven en verklaren.

Slide 12 - Slide