Phaedra 885-895

enkele sturende vragen bij Seneca's Phaedra r.885-895
1 / 17
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

enkele sturende vragen bij Seneca's Phaedra r.885-895

Slide 1 - Slide

r. 885 Ipsa iam fabor. Mane.
wie wordt er bedoeld met 'ipsa'
A
Phaedra
B
Venus
C
Voedster
D
Theseus

Slide 2 - Quiz

r. 885 fabor van fari
- hoe vertaal je deze vorm?
A
ik word gezegd(/genoemd)
B
ik zal zeggen
C
ik werd gezegd(/genoemd)
D
ik zei

Slide 3 - Quiz

r.885 mane - van manere (e-stam). Welke vorm herken je?

Slide 4 - Open question

r. 886 welke twee woorden verbindt het woord 'et'?
A
ora en veste
B
avertis en lacrimas
C
avertis en genis
D
avertis en optegis

Slide 5 - Quiz

r.887 coortas, lees de aantekening bij de tekst. Welke vorm is het?
A
ptc praes act
B
2de sg ind praes
C
ptc perf pass
D
2de sg con praes

Slide 6 - Quiz

r.887 veste - welke vorm?
A
abl F sg
B
nom N sg
C
imper sg
D
bijwoord/adv.

Slide 7 - Quiz

NOM
ACC
ABL
GEN
ora maesta

lacrimas coortas 
 genis
veste praetenta

Slide 8 - Drag question

r.889 coruscum lucis aetheriae iubar,

volgens welke verbuiging gaat lucis?
A
1ste
B
2de
C
3de
D
5de

Slide 9 - Quiz

Te, te, creator caelitum, testem invoco
 
et te, coruscum lucis aetheriae iubar,

ex cuius ortu nostra dependet domus:

PV bijzin
PV hfd-zin
ond.
lv
lv
pred

Slide 10 - Drag question

r. 891 temptata
welke vorm van het PPP?
A
nom sg F
B
abl sg F
C
nom pl N
D
acc pl n

Slide 11 - Quiz

r.891-892
temptata precibus restiti; ferro ac minis
non cessit animus: vim tamen corpus tulit.

precibus, ferro en minis zijn ablativi - bedenk hoe je de ablativi hier vertaald; kijk ook in je woordenboek bij de PV's restiti (restere) en cessit (cessere)

Slide 12 - Slide

r.893 hanc
met welk woord congrueert dit aanw.vnw.?
A
labem
B
pudoris
C
eluet
D
cruor

Slide 13 - Quiz

r. 894 Quis, ede, nostri decoris eversor fuit? - wat is het onderwerp?
A
quis
B
ede
C
nostri
D
eversor

Slide 14 - Quiz

r.894 - met welk woord congrueert nostri?
A
quis
B
decoris
C
eversor
D
fuit

Slide 15 - Quiz

Verbind de bijvoeglijke naamwoorden 
met de juiste superlativusvorm.
minimus
plurimus
pessimus
maximus
malus
magnus
multus
parvus

Slide 16 - Drag question

r.895 - welke vorm is minime?
A
abl sg f
B
nom sg n
C
acc sg n
D
adverbium

Slide 17 - Quiz