Werkwoord (ww): iets wat je doet of overkomt
Lidwoord: de, het (bepaald) (blw), een (onbepaald) (olw)
Zelfstandig naamwoord (zn): mens, dier, plant of ding en namen
Bijvoeglijk naamwoord (bn): zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Voorzetsel (vz): korte woorden die een tijd, plaats, oorzaak of reden aangeven