Hoofdstuk 2: Paragraaf 3 part 1

Introductie paragraaf 2.3
9 februari 2021


"De opkomst van het Christendom"

KA: Het christendom in het Romeinse rijk, van verboden tot enig toegestane godsdienst
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Introductie paragraaf 2.3
9 februari 2021


"De opkomst van het Christendom"

KA: Het christendom in het Romeinse rijk, van verboden tot enig toegestane godsdienst

Slide 1 - Slide

Hoe gaat online onderwijs voor jullie tot nu toe?

Slide 2 - Mind map

Wat zijn jouw behoeftes voor online lessen?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen deze paragraaf
  • Je moet (in eigen woorden) kunnen beschrijven hoe het christendom ontstond.

  • Weten en kunnen beschrijven hoe joden in het Romeinse Rijk terecht kwamen en uiteindelijk verspreid raakte.

  • De begrippen van de paragraaf herkennen en beschrijven.

  • Uitleggen hoe het christendom werd verspreid en beredeneren waarom dit geloof van verboden naar staatsgodsdienst overging.

Slide 4 - Slide

Hulpmiddel
WRTS voor begrippen:

https://leren.wrts.nl/lists/164292436/words

Slide 5 - Slide

Jodendom en Christendom (in het Romeinse rijk)

Slide 6 - Mind map

Judea-Palestina

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Map

Romeinse verovering van Judea
Veroverd in 63 v.C.
door Pompey Magnus

Het koninkrijk van de Joden wordt een
provincie

Geen joodse staat meer tot 1948

Slide 9 - Slide

Een bijzonder geloof
Wat was het romeinse geloof ook alweer?

Slide 10 - Slide

Wat is het belangrijkste kenmerk van het Romeins geloof ook alweer?
A
Er is maar één god
B
Er zijn immens veel goden
C
Katten zijn de goden
D
Er zijn twee goden, het goed en het kwaad

Slide 11 - Quiz

Een bijzonder geloof
Er is maar één  god in het Jodendom

Erg bijzonder voor de Romeinse tijd



De romeinen vertrouwden de Joden in Judea hierdoor niet.
Hoe kan een geloof nou maar één god hebben?

Slide 12 - Slide

Joden in het rijk
Door eerdere oorlogen al vóór 63 v.C. in Rome aanwezig

Hadden het economisch goed en waren een redelijk deel van de bevolking van Rome (zo ~10%) op het hoogtepunt

Romeinen en joden krijgen fikse ruzie in 66 n.C.

Slide 13 - Slide

Joden in het rijk 2
Judea was rijk --> hoge belastingen voor de joden

Joden niet blij, komen in opstand

Romeinen houden niet van opstanden,
slaan de  opstand neer en
plunderen Jerusalem en de Joodse tempel

Slide 14 - Slide

Gevolgen joodse opstand(en)
Veel Joden vermoord, tot slaaf gemaakt of weggejaagd uit Judea

Judea hernoemd naar Palestina

Joden raken verspreid over
het gehele Romeinse rijk (diaspora)

Hier bouwden zij synagogen en bleven geloven

Slide 15 - Slide

Dan naar 30 n.C.
Een belangrijke jood trekt door Judea...

Slide 16 - Slide

Fast forward naar 30 n.C.
Een belangrijke jood trekt door Judea...

Slide 17 - Slide

Wat was er bijzonder aan het Jodendom in de Romeinse tijd?
A
Zij geloven maar in één god
B
Zij geloven in meerdere goden
C
Zij woonden in Judea
D
Jezus was hun koning

Slide 18 - Quiz

Waarom waren joden uiteindelijk over heel het rijk te vinden?
A
Ze verhuisden vrijwillig
B
Ze waren uit Judea weggejaagd na velen opstanden
C
De overheid had een nieuw stuk land voor ze aangewezen
D
Door natuurrampen en klimaatverandering moesten zij verhuizen

Slide 19 - Quiz

Waarom betaalden de Joden zoveel belasting
A
De Romeinen vertrouwden ze niet
B
Er was een economische crisis
C
Er was extra geld nodig voor de aanleg van wegen
D
Ze waren relatief rijk door handel

Slide 20 - Quiz

Jezus van Nazareth
Zijn levensverhaal staat in de bijbel.

Hij was een joods prediker

Voerde wonderen uit en werd als "koning"

Romeinen zagen hem niet zitten...

Slide 21 - Slide

Kruisiging van Jezus
Kruisiging was een straf voor zware misdadigers

Werd na zijn dood gezien als verlosser --> Christus

Mensen geloofden in hem en blijven zijn boodschap
verspreiden

Er ontstaat een nieuw geloof: Het christendom

Slide 22 - Slide