Franse Revolutie _ VMBO

De Franse Revolutie
14 Juli 1789
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Franse Revolutie
14 Juli 1789

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je legt het begrip revolutie uit.


- Je legt uit met welke gebeurtenis de Franse revolutie begon.


- Je legt het begrip grondwet uit.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lodewijk XVI

  • Absolute vorst
  • Goddelijke recht
  • Niemand hoefde aan het te twijfelen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Standenmaatschappij
1e stand       Geestelijkheid
2e stand      Adel
3e stand      Boeren en Burgers                   

Slide 7 - Slide

Geestelijkheid
  • De mensen van de kerk. Zij zorgen ervoor dat mensen naar de hemel gaan. 

  • Zij bezaten veel grond, zij waren grootgrondbezitters.

Slide 8 - Slide

Adel
  • Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. 

  • De koning vertrouwden hen niet, daarom moesten ze bij hem in de buurt wonen. 

  • Ook zij bezaten veel grond.

Slide 9 - Slide

Boeren en Burgers
  • Iedereen die niet bij de geestelijken of adel hoorden, behoorden tot de 3e stand. 

  • Zij moesten wél belasting betalen, hadden weinig grond en geen inspraak op het bestuur.

Slide 10 - Slide

De 1e en 3e stand hadden het veel beter dan de 2e stand.
A
Dat klopt!
B
Dat klopt niet!

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Lodewijk XVI

Slide 13 - Slide

Staten-Generaal

Slide 14 - Slide

  • De koning hoopt dat de 1e en 2e stand ook belasting gaan betalen. Maar dat mislukt. 

  • De 3e stand hoopt op een verlaging van de belasting en op meer zeggenschap in de Staten-Generaal. Maar dat mislukt ook.

  • 3e stand loopt boos weg.

Slide 15 - Slide

           DAN DOEN WE HET ZELF MAAR!

  • De 3e stand begint een eigen vergadering.    
              
  • Ze spreken af om pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is. 

Slide 16 - Slide

  • De grondwet is de basis van alle andere wetten.   
      
  • In de grondwet staan onder andere de regels waar mensen zich aan moeten houden.

Slide 17 - Slide

Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
  • De koning stuurt het leger om de groep uit elkaar te halen.  

  • Het Franse volk wilt de gevangenen bevrijden (7) en wilt de wapens.

  • De Franse Revolutie was begonnen.

Slide 18 - Slide

Wat is een revolutie?


Een plotselinge opstand die ervoor zorgt dat de oude regering wordt afgezet en er een nieuwe voor in de plaats komt.

Slide 19 - Slide

  • Boeren vallen de kloosters van de geestelijke 1e stand aan.


  • Boeren vallen de kastelen van de adellijke 2e stand aan.
Chaos!!!

Slide 20 - Slide

21 Januari 1793:
Onthoofding van de koning
  • De koning probeerde te vluchten maar werd weer gevangen genomen.

  • Samen met zijn vrouw is hij onthoofd.

Slide 21 - Slide

Begrippen
  1. Absolute macht
  2. Standenmaatschappij
  3. Burgers
  4. Edelen
  5. Geestelijkheid
  6. Staten-Generaal
  7. Revolutie
  8. Grondwet 

Slide 22 - Slide

Welke drie standen waren er in Frankrijk voor de Revolutie?
A
Geestelijkheid, adel en boeren/burgers
B
Geestelijkheid, adel en hertogen
C
Adel, handelaren en boeren/burgers
D
Geestelijkheid, priesters en adel

Slide 23 - Quiz

Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal van de drie standen bij elkaar?
A
Hij wilde toestemming om een oorlog te gaan voeren.
B
Hij wilde het paleis van Versailles uitbreiden
C
Hij wilde een groot feest geven
D
Hij wilde de belastingen verhogen

Slide 24 - Quiz

De 3e stand gaat apart vergaderen en eisen.....
A
een nieuwe koning
B
een nieuwe grondwet
C
afschaffing van alle belasting
D
meer landbouwgrond

Slide 25 - Quiz

Lodewijk de XVI is het er niet mee eens en stuurt het leger. Het volk is boos en...
A
valt het paleis van Versailles aan
B
valt de vergadering van de eerste en tweede stand aan
C
valt de gevangenis de Bastille aan
D
onthoofd de koning meteen!

Slide 26 - Quiz

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
14 juli 1787
B
14 juli 1788
C
14 juli 1789
D
14 juli 1790

Slide 27 - Quiz

De revolutie verspreidt zich over de rest van Frankrijk waar...
A
de burgers de boerderijen en kloosters aanvallen
B
de burgers de kastelen en boerderijen aanvallen
C
de boeren de winkels en kloosters aanvallen
D
de boeren de kastelen en kloosters aanvallen

Slide 28 - Quiz

Wanneer werd Lodewijk XVI onthoofd?
A
1792
B
1793
C
1794
D
1795

Slide 29 - Quiz