Farmacologie

Farmacologie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Farmacologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Farmacologie
Farmacodynamiek: Wat het medicijn doet in of met het lichaam; werking van het medicijn.  

Farmacokinetiek: Wat het lichaam doet met het medicijn; hoe gaat het lichaam om met het middel. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is de farmacodynamiek van insuline-injecties?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil in farmacokinetiek tussen kortwerkende en langwerkende insulines?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Medicijn x heeft een halfwaardetijd van 4 uur.

Hoe lang duurt het voordat 75% (driekwart) van het medicijn afgebroken/ uitgescheiden is?
A
Ongeveer 2 uur
B
Ongeveer 6 uur
C
Ongeveer 8 uur
D
Dat kun je helemaal niet weten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stelling: een medicijn met een smalle therapeutische breedte is veiliger dan een medicijn met een brede therapeutische breedte.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Frequentere dosering
Minder frequente dosering
Korte halfwaardetijd
Lange halfwaardetijd
Smalle therapeutische breedte
Brede therapeutische breedte

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Casus
Dhr. Ali (88 jr) gebruikt al jaren medicijn [a] voor zijn stemmingsklachten. Dit medicijn heeft een smalle therapeutische breedte. Gelukkig is dhr al jarenlang goed ingesteld op dit medicijn. De plasmaspiegel (=hoeveelheid medicijn in het bloed) hoeft nog maar 2x per jaar gemeten te worden. Dit is drie weken geleden gedaan en de uitslag was goed.

Nu wil de arts dat er deze week weer bloedonderzoek gedaan wordt. Als reden geeft zij dat de cardioloog twee weken geleden een nieuw medicijn bij dhr. voorgeschreven heeft (medicijn [b]). En dit medicijn wordt door dezelfde enzymen in de lever afgebroken als medicijn [a]. 

Waar is de arts bang voor?  Onthoud je antwoord, ga niets roepen!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De arts uit de casus (vorige dia) is bang dat....
A
....medicijn [a] niet meer werzaam is.
B
...medicijn [b] zijn werk niet kan doen.
C
....de leverfuncties aangetast worden.
D
....dhr een medicijnvergiftiging krijgt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Interacties
Medicijnen kunnen elkaars werking beïnvloeden, hetgeen onbedoelde (negatieve) effecten kan hebben.

Ook voedings- en genotsmiddelen kunnen invloed hebben op de werking van medicatie. 

Welke soorten interactie ken jij?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Interactie-
vormen

Slide 14 - Mind map

Farmacokinetisch
- absorptie (andere medicatie, vulling maag)
- distributie (eiwitcompetitie)
- metabolisme
- excretie
Farmacodynamisch
- versterking effect
- versterking bijwerkingen

Kan ook met voedings-/genotsmiddelen
- antagoneren effect
- vermindering / maskeren van bijwerkingen
Voorbeelden van interacties
Farmacokinetisch
- Laxantia en maagzuurbinders (Rennie) verminderen opname andere medicatie . Calcium uit bijv. melk bindt aan bepaalde medicatie, waardoor verminderde opname. 
- Bepaalde antiobiotica verhogen de opname van medicatie (minder afbraak door darmbacteriën). Grapefruitsap kan opname van bepaalde medicijnen ook verhogen.
- Cimetidine (antacidum) vertraagt werking van de lever, risico intoxicatie. 


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van interacties
Farmacodynamisch
- Versterken: Acetylsalicylzuur (Asperine) en andere anticoagulantia  /  alcohol en benzodiazepinen
- Tegenwerken: Bronchodilatantia en beta-blokkers
- Bepaalde medicatie irriteert het maagslijmvlies (bijv. NSAIDs). Dit wordt versterkt bij gebruik van alcohol. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions