Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Thema 5 Steden en dorpen
Blok 4 Shoppen!
Slide 1 - Slide
Wat is bevolkingsdichtheid?
A
Het aantal mensen op het platteland in cm2
B
Gemiddelde inwoners van een stad.
C
Het gemiddeld aantal mensen per km2
D
Of mensen in flats wonen.
Slide 2 - Quiz
Stelling: De bevolkingsdichtheid op het platteland is hoger dan in de stad.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 3 - Quiz
Wat kun je in een stadscentrum tegen komen?
A
Cafés
B
Stadspoort
C
Hotels
D
Station
Slide 4 - Quiz
Welk beroep is geen ambacht?
A
Schoenmaker
B
Verpleegkundige
C
Kapper
D
Bakker
Slide 5 - Quiz
In de Middeleeuwen wilden marktkooplui dingen verkopen. Hoe noemen we dingen die je wilt verkopen?
A
Aanbod
B
Handel
C
Vraag
D
Winst maken
Slide 6 - Quiz
Wat deden geldwisselaars in de Middeleeuwen?
A
Leenden geld uit tegen betaling (rente).
B
Controleren of de prijs klopt van producten.
C
Rekenden af voor de marktkoopman.
D
Wisselden vreemd geld om tegen geld van de stad.
Slide 7 - Quiz
Voorzieningen zijn..
A
Diensten waar mensen gebruik van maken
B
De grenzen van steden, zoals een stadspoort
C
Een uitkijktoren op de grens van steden
D
Mensen die de stad besturen, zoals burgemeesters
Slide 8 - Quiz
Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar
Slide 9 - Quiz
Wat neemt er af als er voorzieningen in een dorp gaan verdwijnen?
A
Prijs
B
Leefbaarheid
C
Congestie
D
Reikwijdte
Slide 10 - Quiz
Les 1
• vertellen hoe en waarom steden op elkaar lijken.
• uitleggen waarom bedrijven graag groter willen worden.
• vertellen welke productiefactoren er zijn.
• uitleggen hoe productiefactoren gunstig kunnen worden gebruikt
Slide 11 - Slide
Steden lijken op elkaar
Stadcentrum overlapt de binnenstad.
Naar de randen van de stad worden de wijken steeds nieuwer.
Voorzieningen verhuizen mee.
Slide 12 - Slide
Weidewinkels
Bedrijven die veel ruimte nodig hebben gaan naar de rand van de stad.
Grond is veel goedkoper dan in de binnenstad en er is veel parkeerruimte.
Ligt bij grote wegen.
Slide 13 - Slide
Winkelstraten
Winkelstraten gaan steeds meer op elkaar lijken.
Grote winkelketens nemen kleine winkels over. Grote winkelketens kunnen producten goedkoper maken.
Schaalvergroting heeft voordelen.
Bedrijven die in meerdere landen zitten noem je
multinationals.
Slide 14 - Slide
We lezen samen !
Zo goedkoop mogelijk
Bladzijde 66 in leerwerkboek 5
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Productiefactoren
Kapitaal: Machines en gebouwen die nodig zijn om diensten en producten te maken. Specialisatie houdt de kosten laag. Dan heb je minder machines nodig die je vaker gebruikt.
Arbeid: Werk dat mensen doen. Om kosten te besparen, veel mechanisatie. Ook wordt werk verplaatst naar lagelonenlanden.
Natuur: Grondstoffen en energie. Zo zuinig mogelijk om kosten
te besparen. Denk aan verduurzamen en recyclen.
Ondernemerschap: Iemand die begint met een bedrijf.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Huiswerk bij deze les:
M: Thema blok 4 Shoppen!
leerwerkboek blz. 62 t/m 68
m. online opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9
Slide 19 - Slide
Les 2
• vertellen waarom mensen steeds vaker online winkelen.
• vertellen welke soort winkels blijven en welke verdwijnen.
• uitleggen waarom winkelen steeds meer een beleving wordt.
• vertellen wat funshopping is en wat voor winkels daarbij horen.
• vertellen hoe het platteland er in de toekomst uitziet.
Slide 20 - Slide
Wat zijn de gevolgen van schaalvergroting?
A
Kleine winkels gaan samenwerken.
B
Grote winkelketens openen steeds meer winkels.
C
Er komt steeds meer winkelpersoneel.
D
Er komen minder verschillende soorten winkels.
Slide 21 - Quiz
Geef een voorbeeld van een multinational.
Slide 22 - Open question
Stelling 1: Een autodealer is vaak gevestigd aan de rand van een stad. Stelling 2: De grondprijs in de stad is duurder dan buiten de stad.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar.
Stelling 2 is niet waar.
D
Stelling 1 is niet waar.
Stelling 2 is waar.
Slide 23 - Quiz
Welke productiefactor is door robots vervangen?
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap
Slide 24 - Quiz
Stelling 1: Specialisatie binnen een bedrijf leidt tot goedkopere producten. Stelling 2: Specialisatie is een manier om kosten te besparen op kapitaal.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar.
Stelling 2 is niet waar.
D
Stelling 1 is niet waar.
Stelling 2 is waar.
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Video
Online shoppen
Voordelen: Vanuit je huis winkelen, niet hoeven reizen, gratis bezorging, niet eindeloos zoeken naar de goede spullen in een winkel.
Nadeel: Transport, slecht voor het milieu & echte winkels gaan
failliet
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Distributiecentra
Plekken waar webwinkels hun pakketten verzamelen, inpakken en versturen.
Steeds meer distributiecentra door toename online shoppen.
Track and Trace: Grote druk op de postbedrijven
Slide 29 - Slide
Funshopping: recreatief shoppen. Mensen willen vermaakt en verrast worden tijdens het winkelen
Slide 30 - Slide
Voorbeelden van funshoppen
Pop up stores
Speciaalzaken (De pindakaaswinkel)
Foodhallen
Winkels waar je gestyled wordt
Winkels met een tentoonstellingsruimte
Slide 31 - Slide
We lezen samen !
Het landelijk gebied verandert
Bladzijde 74 in leerwerkboek 5
Slide 32 - Slide
Het landelijk gebied verandert.
Nevenactiviteiten van de boer.
De 4 redenen waardoor het platteland verandert:
1: Boerderijen krijgen een andere functie.
2: Afspraak in Europa; er moet meer natuur komen.
3: Door klimaatverandering meer ruimte nodig voor het water.