Herhaling PW Beweging

Herhaling PW Beweging
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling PW Beweging

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
In de LessonUp lopen we nog eens langs de lesstof en krijg je tussendoor vragen en filmpjes.
Het kan ook zijn dat je een stuk tekst uit je leerwerkboek moet lezen of samenvatten.

Slide 2 - Slide

Saai maar heel belangrijk! 
Ga naar pagina 64 van je leerwerkboek. 
Vraag aan de docent een lijntjes papier. Schrijf de samenvatting helemaal over.

Slide 3 - Slide

Hoe maak je een stroboscopische foto?
A
Met een flits lamp.
B
Door de sluiter open te laten en te verlichten met een aantal korte lichtflitsen.
C
Met een stethoscoop.
D
Door een hele reeks foto's vlak achter elkaar te maken en constant te belichten.

Slide 4 - Quiz

Hoe vaak is de stroboscopische foto belicht?
A
5
B
8
C
7
D
10

Slide 5 - Quiz

Wat is gemiddelde snelheid?
A
Hoeveel afstand je aflegt in hoeveel tijd
B
Hoeveel afstand je aflegt
C
Hoeveel tijd het duurt voordat je 1 km hebt afgelegd
D
Alle antwoorden kloppen

Slide 6 - Quiz

De lijn in een afstand-tijddiagram zegt wat over
A
De tijd
B
De afstand
C
De snelheid

Slide 7 - Quiz

wat is de formule voor het berekenen de gemiddelde snelheid?
v=ts
A
gem snelheid= afstand/tijd
B
gem snelheid= afstand x tijd
C
gem snelheid= tijd/afstand
D
gem afstand = tijd x afstand

Slide 8 - Quiz

Juist of onjuist.
De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een steeds steilere lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 10 - Quiz

Wat staat bij een afstand-tijd-diagram altijd op de horizontale as?
A
Afstand
B
Tijd
C

Slide 11 - Quiz

De afbeelding hiernaast is een afstand-tijd tabel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat moet je beslist weten van een stroboscopische foto om een afstand-tijd tabel te maken?
A
1,4
B
2,3
C
3,4
D
2,4

Slide 13 - Quiz

Wat heb je nodig om een
afstand-tijd-diagram in te vullen?
A
Een ingevulde afstand-tijd-tabel
B
Een stroboscopische foto
C
Een video
D
A, B en C

Slide 14 - Quiz

deze afstand - tijd diagram geeft het volgende weer:
A
Eenparige beweging
B
Gemiddelde snelheid
C
Versnelde beweging
D
Vertraagde beweging

Slide 15 - Quiz

Wat is de formule voor gemiddelde snelheid?
A
Snelheid = Afstand x Tijd
B
Snelheid = Afstand + Tijd
C
Snelheid = Afstand/Tijd
D
Snelheid = Afstand - Tijd

Slide 16 - Quiz

Luke doet mee aan een triatlon. Hij legt de 3,8 km zwemmen af in drie uur, de 180 km fietsen in zes uur en de 42 km marathon in vier uur.

Bereken de gemiddelde snelheid in km/h voor de hele triatlon op 2 decimalen nauwkeurig.
Bij het serveren haalt de bal van toptennisser Albert een snelheid van 180 km/h. De tennisbal legt een afstand van 20 meter af voordat hij de grond raakt. Bereken de tijd in seconden totdat de bal de grond raakt

Bereken op 1 decimaal nauwkeurig hoeveel seconden de bal over die 20 meter doet.
A
0,1
B
0,4
C
2,5
D
9

Slide 17 - Quiz


Hoe noem  je zo'n figuur?
A
Afstand tijd tabel
B
snelheid tijd tabel
C
Afstand tijd diagram
D
snelheid tijd diagram

Slide 18 - Quiz

De na de inslag hoor je 5 seconde later de knal. Hoever is het onweer van je vandaan als de snelheid in lucht 343 m/s is.
Afstand = snelheid x tijd
A
1715 meter
B
1715 kilometer
C
68,6 meter
D
68,6 kilometer

Slide 19 - Quiz

Als je een afstand-tijd-tabel wilt maken wat moet je dan weten? Je kunt meerdere antwoorden geven.
A
hoe veel ruimte je nodig hebt?
B
hoeveel bewegingen er moeten zijn
C
hoeveel tijd er tussen de lichtflitsen zit
D
hoe groot de afstanden foto in werkelijkheid is

Slide 20 - Quiz

In de figuur zie je een afstand-tijd-diagram.

Wat voor beweging zie je hier?
A
vertraagde beweging
B
versnelde beweging
C
eenparig versnelde beweging
D
versnelde beweging en eenparig versnelde beweging.

Slide 21 - Quiz

In de figuur zie je een afstand-tijd-diagram.

Wat voor beweging zie je hier?
A
vertraagde beweging
B
versnelde beweging
C
eenparig versnelde beweging
D
versnelde beweging en eenparig versnelde beweging.

Slide 22 - Quiz

Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Als ik de afstand wil bereken uit de snelheid en de tijd dan gebruik ik:
A
Afstand = Snelheid - tijd
B
Afstand = tijd : snelheid
C
Afstand = snelheid x tijd
D
Afstand = snelheid + tijd

Slide 24 - Quiz

Gemiddelde snelheid =
A
totale tijd : afstand
B
totale afstand : tijd
C
totale tijd x afstand
D
totale afstand + tijd

Slide 25 - Quiz

Wat moet je altijd op de horizontale as zetten bij een afstand-tijd-diagram?
A
De afstand
B
De tijd
C
dat maakt niet uit
D
de variabele waarde

Slide 26 - Quiz

Hoe moet je omrekenen van km/h naar m/s?
A
delen door 3,6
B
vermenigvuldigen met 3,6
C
delen door 1000
D
vermenigvuldigen met 1000

Slide 27 - Quiz

Omrekenen van m/s naar km/h en andersom

Slide 28 - Slide

Hoe kan ik van m/s omrekenen naar km/h ?
A
x 3,6
B
: 3,6

Slide 29 - Quiz

Als je snelheden wilt omrekenen van km/h naar m/s,
moet je delen met 3,6.
Reken 200 km/h om naar m/s
A
56 m/s
B
65 m/s
C
720 m/s
D
5,6 m/s

Slide 30 - Quiz

Als je snelheden wilt omrekenen van m/s naar km/h,
moet je vermenigvuldigen met 3,6.
Reken 41 m/s om naar km/h
A
1,14 km/h
B
1476 km/h
C
14,76 km/h
D
147,6 km/h

Slide 31 - Quiz

Snelheid omrekenen
van m/s naar--> km/h
A
x 3,6
B
x 100
C
: 3,6
D
: 100

Slide 32 - Quiz

Omrekenen
20 m/s= .......km/h
A
v=72 km/h
B
v= 70 km/h
C
v=80 km/h
D
v=90 km/h

Slide 33 - Quiz

Omrekenen
216 km/h= .......... m/s
A
v= 70 m/s
B
v= 45 m/s
C
v= 50 m/s
D
v= 60 m/s

Slide 34 - Quiz

Eerst weer even herhalen...
Welk soort beweging zie je?
Zet de juiste soort naast het plaatje.
timer
0:30
eenparig
versneld
vertraagd

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Slide

Welke diagrammen zijn dezelfde soort beweging?

Slide 37 - Drag question

Soorten bewegingen
1

Slide 38 - Drag question

Soorten bewegingen

Slide 39 - Drag question

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Slide

Hoe groot is de reactietijd?
A
24 s
B
0,7 s
C
4,0 s
D
4,7 s

Slide 43 - Quiz

De reactietijd is niet bij iedereen hetzelfde. Waar is de reactietijd van afhankelijk?
A
het profiel op de banden
B
medicijnen, alcohol of drugs
C
het soort wegdek
D
wanneer het regen

Slide 44 - Quiz

Wat is de stopafstand?
A
De stopafstand is de reactie-afstand plus de reactie-tijd
B
De stopafstand is gelijk aan de remweg
C
De stopafstand is de remweg plus de reactie-tijd
D
De stopafstand is de reactie-afstand plus de remweg

Slide 45 - Quiz

Wat is de berekening voor de stopafstand?
De stopafstand =
A
alleen de reactie-afstand
B
alleen de remweg
C
reactie-afstand - remweg
D
reactie-afstand + remweg

Slide 46 - Quiz

Wat ga je nu doen?
Maak online de D-toets.

Klaar? Ga dan verder.

Slide 47 - Slide

Leren?
Maak de oefentoets zo vaak tot dat je tussen de 80% - 100% scoren hebt.
Bekijk de uitleg nog een keer in teams.
Laat je overhoren!!!!
Maak de opdrachten nog eens online.
Maak de oefenbladen.

Slide 48 - Slide