MEMO 3.1 Verlichting

3.1 De Verlichting: theorie en praktijk
Welkom klas HV2B
1: Pak je GS spullen op tafel
2: Join de les in LessonUp

23-02-2024




1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

3.1 De Verlichting: theorie en praktijk
Welkom klas HV2B
1: Pak je GS spullen op tafel
2: Join de les in LessonUp

23-02-2024




Slide 1 - Slide

Programma 23-02-2024
1. Wat weten jullie nog van Lodewijk XIV?
2. Wat weet je al?
3. Wat ga je leren?
4. Uitleg en lezen 3.1
5. Werken aan PO 'Historisch journaal'
6. Film Michiel de Ruyter

Slide 2 - Slide

Welk begrip past het best bij de manier van regeren van Lodewijk XIV?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Centralisatie
D
Vrijheid

Slide 3 - Quiz

Wat is géén kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 4 - Quiz

Waarom liet Lodewijk XIV alle adel bij hem in Versailles wonen?
A
Hij wilde veel mensen om zich heen hebben omdat hij zich anders eenzaam voelde.
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie.
C
Hij vertrouwde de adel niet en wilde ze goed in de gaten kunnen houden.
D
Om zware koffiedrinkers goed in de gaten te houden. Koffie was duur en mocht dus niet te veel gedronken worden.

Slide 5 - Quiz

Welke twee dingen wilde minister Colbert bereiken?

Zie vorige lessonup.....

Slide 6 - Open question

Stelling:

'In de tijd van Lodewijk XIV was er godsdienstvrijheid.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Hoe liet Lodewijk XIV Frankrijk achter toen hij overleed in 1715?

Slide 8 - Open question

Lesdoelen 3.1:
Leerlingen kennen en kunnen aan het einde van de les uitleggen:


1. Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
2. Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
3. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.

Slide 9 - Slide

Wat weet je eigenlijk
over de Verlichting?

Slide 10 - Mind map

De standensamenleving

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

De standensamenleving

Eerste stand

Geestelijkheid
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Tweede stand

Adel
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Derde stand

Boeren en burgers
- Wel belasting betalen
- Geen voorrechten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat was de verlichting?

Slide 15 - Open question

Lees nog eens paragraaf 3.1

Schrijf op wat je niet snapt!

Slide 16 - Slide

Het begin van de Verlichting
  • In de 17e eeuw vond de Wetenschappelijke Revolutie plaats.

  • Wetenschappers gingen anders kijken naar de wereld: observatie en experiment werden belangrijk.

  • Hieruit kwam het rationalisme: het steeds meer vertrouwen op eigen verstand (ratio) en niet meer op het geloof.

Slide 17 - Slide

Rationalisme is kennis door onderzoeken met:

????

Slide 18 - Open question

Het begin van de Verlichting
  • Dit nieuwe denken werd eerst alleen toegepast op de natuur, maar werd na verloop van tijd ook toegepast op de mens en de maatschappij.

  • Er ontstonden dan vragen zoals:
    Wie mag het land besturen en hoe moet dat eerlijk gebeuren?

  • Er kwam kritiek op het absolutisme. 'Hoezo heeft één iemand alle macht?'

Slide 19 - Slide

Montesquieu
Bedenker van de Trias Politica:

1. Wetgevende macht (parlement)
2.
Uitvoerende macht (koning, ministers)
3. Rechtsprekende macht (onafhankelijke rechters)

De macht moet verdeeld worden. 
De drie machten moeten elkaar controleren!

Niet de een sterker dan de ander!

Slide 20 - Slide

Wie hoort bij Trias politica:
A
Robespierre
B
Voltaire
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 21 - Quiz

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 22 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat het doel van de Trias Politica is.

Slide 23 - Open question

Het bedenken en maken van wetten (parlement)
Voert wetten en regels uit (regering)
Controleert of mensen zich aan de regels houden (onafhankelijke rechters)
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 24 - Drag question

John Locke
  • Iedereen wordt gelijk geboren.

  • De koning moet rekening houden met de belangen van het volk.

  • Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten. 

Slide 25 - Slide

De verlichtingsfilosoof John Locke was een voorstander van het absolutisme.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 26 - Quiz

Welke van onderstaande meningen past het beste bij John Locke?
A
De koning is een door God aangestelde vorst
B
de koning moet de grondrechten van de burgers bewaken
C
De monarchie moet worden afgeschaft
D
De koning moet democratisch gekozen worden

Slide 27 - Quiz


Rijke dames organiseerden salons, waar filosofen en schrijvers hun ideeën uitwisselden.
Zo werden de verlichte ideeën verspreid. 
Langzaam ontstond het idee dat er verandering moest komen in Frankrijk (en Europa)

Slide 28 - Slide

Hoe werden de ideeën van de verlichting verspreid?
A
Deze ideeën werden gedrukt in boeken en kranten.
B
Er werd op de radio verteld over deze ideeën.
C
Universiteiten gingen lesgeven over de ideeën.
D
Verlichtte denkers bespraken de ideeën in salons.

Slide 29 - Quiz

Wat is hier afgebeeld?
A
Een bijeenkomst van vrouwen in een salon
B
Een theekransje
C
Vrouwen bespreken ideeën van Verlichtingsfilosofen
D
Vrouwen wisselen de laatste modetrends uit

Slide 30 - Quiz

Waarom kon je niet zo maar schrijven wat je wilde in de 18e eeuw?

Slide 31 - Open question

Jean-Jacques Rousseau
John Locke
Charles de Montesquieu
De koning krijgt macht uit handen van het volk
De macht moet altijd bij het volk liggen
Trias politica/ scheiding der machten

Slide 32 - Drag question

Slide 33 - Video

Schrijf 3 dingen op
die je deze les hebt geleerd

Slide 34 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog
niet zo goed hebt begrepen

Slide 35 - Open question