Signaalwoorden en tekstverbanden

huiswerk
tekst ironie
maken vragen over de tekst

Lever je huiswerk in via Teams
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

huiswerk
tekst ironie
maken vragen over de tekst

Lever je huiswerk in via Teams

Slide 1 - Slide

tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les:
- je kunt signaalwoorden herkennen
- je kunt zins- en alineaverbanden herkennen
(door de signaalwoorden op te sporen)


Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
Deze woorden geven je een signaal. Let op er komt een verband aan tussen zinnen of alinea's

Ze zorgen ervoor dat de tekst beter te begrijpen is en dat de tekst met elkaar in verbinding staat.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

inloggen
ga naar lessonup. app
login met de code

Slide 22 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goede tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 23 - Drag question

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 24 - Quiz

Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
D
doel/middel verband

Slide 25 - Quiz

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk

Slide 26 - Quiz

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 27 - Quiz

Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
concluderend

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Link