Leerdoel: Je kunt de juiste kaartvaardigheden toepassen om een kaart te bestuderen (selecteren, lezen, indelen, vergelijken, verklaren) of om een kaart te maken.
Als je op de toets moet opschrijven op welke kaart je iets hebt gevonden moet je altijd achter het nummer van de kaart, het kaartvak vermelden!
Opdracht 5 op pagina 16 van het werkboek.
Examentraining opgave 2 - Indonesië (vraag 7, 8, 9 en 10) op pagina 12 en 13 van het werkboek.