1.4.2 Meer mensen krijgen inspraak

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.4.2 Meer mensen krijgen inspraak
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.4.2 Meer mensen krijgen inspraak

Slide 1 - Slide



Industriële revolutie
1750-1850




Een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis

Slide 2 - Slide

Wat veranderde in de grondwet van 1848? Twee antwoorden zijn goed.
A
besturen werd de taak van de koning en de koning was verantwoordelijk
B
de koning benoemde de leden van het parlement
C
besturen werd de taak van ministers en de minister was verantwoordelijk
D
rijke burgers kozen de leden van het parlement

Slide 3 - Quiz

Uit welke huidige landen bestond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
België, Köln, Nederland
B
Köln, Luxemburg, Nederland
C
België, Luxemburg, Nederland

Slide 4 - Quiz

Wat hoort bij een constitutionele monarchie?
A
absolutisme
B
dictatuur
C
macht van de koning wordt beperkt door de grondwet
D
macht van de koning wordt beperkt door de adel

Slide 5 - Quiz

Wat veranderde in de grondwet van 1848? Twee antwoorden zijn goed.
A
besturen werd de taak van de koning en de koning was verantwoordelijk
B
de koning benoemde de leden van het parlement
C
besturen werd de taak van ministers en de minister was verantwoordelijk
D
rijke burgers kozen de leden van het parlement

Slide 6 - Quiz

Wat hoort bij een parlementaire democratie? Twee antwoorden zijn goed.
A
de koning benoemde de leden van het parlement
B
de koning heeft minder macht dan het parlement
C
rijke burgers kozen de leden van het parlement
D
de koning heeft meer macht dan het parlement

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen
Leerdoelen 1.4
6) Ik kan het leven van vrouwen in de 19e eeuw beschrijven.
7) Ik kan uitleggen wat sommige vrouwen aan de samenleving wilden veranderen en of dat lukte.
8) Ik kan beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd.

Ik ken de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 8 - Slide

Emancipatie
Wat is emancipatie?
Toekenning van gelijke rechten aan mensen die ongelijk worden behandeld.

Twee bewegingen:
  • socialisme (arbeiders)
  • feminisme (vrouwen)

Slide 9 - Slide

Feminisme
In de 19e eeuw werkten de meeste vrouwen, omdat ze arm waren. 
Rijke vrouwen werkten niet. 
Ongelijkheid tussen man en vrouw. Vrouwen waren niet gelijk voor de wet.
  • De man was het hoofd van het gezin en mocht alle beslissingen alleen nemen.
  • Getrouwde vrouwen mochten geen scheiding aanvragen en ook geen grote bedragen uitgeven. 
  • Vrouwen mochten ook niet stemmen. 
Niet alleen de wet, maar ook de normen en waarden beperkten de vrouwen.
  • Vrouwen hoorden voor het huishouden en de kinderen te zorgen. 
  • Weinig vrouwen kregen de kans om een opleiding te volgen.
  • Vrouwen die werkten, kregen minder betaald dan mannen.

Slide 10 - Slide

Feminisme
1870  Feminisme = Beweging die opkomt voor de rechten en de positie van de vrouw.
Feministen wilden gelijke rechten voor vrouwen.
  • Gelijk loon voor hetzelfde werk.
  • Kans om door te leren.
  • Vrouwenkiesrecht

1870-1920 Eerste feministische golf 
Emancipatiebeweging vooral gericht op het bereiken van het stemrecht van vrouwen.

Slide 11 - Slide

Feminisme




Wilhelmina Drucker and Aletta Jacobs

1889 Vrije Vrouwen Vereniging (VVV)
1894 Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK)

Organiseerden lezingen en demonstraties.
Werkten samen met socialisten.

Slide 12 - Slide

Algemeen kiesrecht
1848 Invoering censuskiesrecht
  •  Alleen mannen (niet gespecificeerd in de grondwet)
  • Specifiek vermogen/ inkomen (bourgeosie)

1887 Aanpassing kiesrecht
  • Officieel beperkt tot alleen mannen
  • Aanpassing stemrechtcriteria. Uitbreiding mannenkiesrecht. 1888 26% > 1897 50%
.

Slide 13 - Slide

Algemeen kiesrecht
1917 Algemeen kiesrecht voor mannen
Alle mannen ontvingen:
  • Actief kiesrecht (stemrecht)
  • Passief kiesrecht (recht om gekozen te worden)
Alle vrouwen ontvingen:
  • Passief kiesrecht (recht om gekozen te worden)
1919 Algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Vrouwen ontvingen nu ook actief kiesrecht (stemrecht).

Slide 14 - Slide

Wat hoort niet bij de positie van de vrouw in de 19e eeuw?
A
mochten geen scheiding aanvragen
B
mochten geen grote bedragen uitgeven
C
mochten niet werken
D
verdienden minder dan mannen

Slide 15 - Quiz

Wat hoort wel bij de positie van de vrouw in de 19e eeuw?
A
grote bedragen uitgeven
B
meer verdienen dan mannen
C
studeren
D
niet mogen stemmen

Slide 16 - Quiz

Wat is de naam van de stroming die opkomt voor de rechten van vrouwen?
A
conservatisme
B
feminisme
C
liberalisme
D
socialisme

Slide 17 - Quiz

Leerdoelen
Leerdoelen 1.4
6) Ik kan het leven van vrouwen in de 19e eeuw beschrijven.
7) Ik kan uitleggen wat sommige vrouwen aan de samenleving wilden veranderen en of dat lukte.
8) Ik kan beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd.

Ik ken de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 19 - Slide