Woordenschat H3 - les 3 / Grammatica en Spelling les 1

Ga zitten en leg de spullen klaar
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Ga zitten en leg de spullen klaar

Slide 1 - Slide

Programma (deel 1)

08.15 - 08.20 uur: Binnenkomst

08.20 - 08.35 uur: Start van de les + Kahoot!

08.35 - 08.55 uur: Opdracht 7 en 8

08.55 - 09.00 uur: Afspreken toets (15 maart)

09.00 - 09.05 uur: Even ontspannen!

Slide 2 - Slide

Doel van de les

Aan het einde van deze les weet je wat er van je verwacht wordt op de toets.

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat officieel taalgebruik is.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Huiswerk bespreken!

Slide 5 - Slide

Opdracht 7 en 8 maken

Slide 6 - Slide

Attentie! Attentie!

Vrijdag 15 maart, 1e uur:


Toets woordenschat H3 (PTA G)

Slide 7 - Slide

Programma (deel 2)

09.00 - 09.05 uur: Even ontspannen

09.05 - 09.10 uur: Opdracht 1 (blz. 104)

09.10 - 09.20 uur: Theorie woordenschat (H3)

09.20 - 09.30 uur: Inoefenen

09.30 - 09.40 uur: Huiswerk (opdracht 2 en 3)

09.40 - 09.45 uur: Afsluiting van de les

Slide 8 - Slide

Doel van de les

Aan het einde van de les weet je waaraan je een samengestelde zin kunt herkennen.

Aan het einde van de les kun je een persoonsvorm en een onderwerp vinden in een samengestelde zin.

Slide 9 - Slide

Opdracht 1 (blz. 104)

Slide 10 - Slide

Theorie (1)

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen.

Samengestelde zinnen heb dus ook meerdere onderwerpen.


Hoe herken je een samengestelde zin?

Kijk of je één van de volgende woorden herkent: en, zoals, maar, omdat of want.

Slide 11 - Slide

Theorie (2)

Let op!

Soms staat er een komma, maar deze kun je vervangen door een verbindingswoord.


Let op!

Er kunnen meerdere werkwoorden in de zin zijn. Doe dan de vraagproef om achter de persoonsvorm te komen.

Slide 12 - Slide

Theorie (3)

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?

1. Vraagzin maken: het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm.

2. Zet de zin in een andere tijd: het werkwoord dat veranderd is de persoonsvorm (v.t. naar t.t. en andersom)

3. Verander het aantal (e.v. of m.v.): het werkwoord dat veranderd is de persoonsvorm


Slide 13 - Slide

Theorie (4)

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

1. Kijk of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin.

1a. Samengestelde zin? Maak er twee aparte zinnen van.

2. Vind eerst de persoonsvorm.

3. Stel de vraag: wie/wat + pv? Het antwoord is het onderwerp.


Slide 14 - Slide

Inoefenen

App: Grammatica en spelling


Doen!

Maak van de categorie persoonsvorm zoeken lessen 1 les (les 1)

Maak van de categorie onderwerp zoeken 1 lessen (les 1)

Slide 15 - Slide

Opdracht 2 en 3 (blz. 105)

Slide 16 - Slide

Doel gehaald?

Je weet wat er van je verwacht wordt voor de toets woordenschat volgende week vrijdag 15 maart.


Je kunt samengestelde zinnen herkennen aan de verbindingswoorden.


Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp vinden in een zin.

Slide 17 - Slide

Afsluiting les

Huiswerk:

Maak opdracht 2 en 3 (blz. 105) van grammatica en spelling H3.


Slide 18 - Slide