H3 Les 25 maart en 8 april

Planning / toetsen 
Klantreis: (week van) 20 mei 
Financieel: (week van) 10 juni

Vandaag afronden H3 + vast stukje herhaling
Daarna 3 weken herhaling van onderwerpen 
Proeftoets 20 mei 
Dan nog 2 weken herhalen van onderwerpen die jullie willen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning / toetsen 
Klantreis: (week van) 20 mei 
Financieel: (week van) 10 juni

Vandaag afronden H3 + vast stukje herhaling
Daarna 3 weken herhaling van onderwerpen 
Proeftoets 20 mei 
Dan nog 2 weken herhalen van onderwerpen die jullie willen

Slide 1 - Slide

H3
Leerdoel:
Op basis van een heleboel verschillende cijfers (kosten en opbrengsten) een exploitatieoverzicht en exploitatiebeeld kunnen maken. 

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdrachten 16 t/m 25 


Slide 3 - Slide

Exploitatieoverzicht
Overzicht van alle kosten en opbrengsten binnen een bepaalde periode. 

Het is belangrijk om alle kosten en opbrengsten van de desbetreffende periode hierin mee te nemen. Het maakt daarbij niet uit of je de bedragen al daadwerkelijk ontvangen (ontvangsten) of uitgegeven (uitgaven) hebt.

Slide 4 - Slide

Oefening
In de theorie van hoofdstuk 3.3 staan 2 verschillende oefenvragen. 

Probeer in eerste instantie niet de antwoorden daar vandaan te halen.

Opdracht in 2-tallen de exploitatiebegrotingen maken

Slide 5 - Slide

Oefening (2-tallen)
Jessica is eigenaresse van een beddenspeciaalzaak. Ze verwacht komend jaar een consumentenomzet te halen van € 832.480. Haar omzet valt onder het 21% btw-tarief. Haar brutowinstmarge was vorig jaar 50%. Vorig jaar bedroegen de afschrijvingskosten 5% van de omzet, de rente- en bankkosten waren 7% van de omzet, huisvestingskosten 10% van de omzet, de personeelskosten bedroegen 12% van de omzet, de algemene kosten bedroegen 4% van de omzet, de transportkosten 3% van de omzet en de verkoopkosten 2% van de omzet. Jessica verwacht dat deze percentages ook voor het komende jaar gelden. Het gewaardeerd loon stelt Jessica op 4% van de omzet en de gewaardeerde interest op 2%.


Stel voor Jessica de exploitatiebegroting samen in euro’s en in procenten van de omzet.

Slide 6 - Slide

Oefening (2-tallen)
Tamar behaalde het afgelopen jaar een consumentenomzet van € 956.384. Haar omzet viel onder het hoge btw-tarief. Zij behaalde een winst van 60% van de IWO terwijl haar afschrijvingskosten 4% waren en de betaalde rente 10% van de IWO. Haar huisvestingskosten waren 12% van de IWO, haar betaalde loonkosten 20% van de IWO en haar algemene kosten 6% van de IWO.

Bereken voor Tamar de nettowinst in euro’s en in procenten van de IWO.

Slide 7 - Slide

exploitatiebeeld
Als je een overzicht maakt zonder bedragen, maar alleen met percentages van de omzet, dan
spreek je van een exploitatiebeeld.

Waarvoor zou je dat kunnen gebruiken?

Slide 8 - Slide

exploitatiebeeld
Je kunt het exploitatieoverzicht gebruiken als vergelijkingsmiddel. Zo kun je jouw eigen exploitatieoverzicht onder andere vergelijken met het exploitatiebeeld van de branche. In het exploitatiebeeld staan geen bedragen, maar alleen percentages van de omzet.

Waarom kan dat niet met valuta? Bijv. €100.000 aan kosten


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht
Gevraagd
a. Druk voor Marques de IWO, de brutowinst, de exploitatiekosten en het bedrijfsresultaat uit in een percentage van de omzet (afgerond op één decimaal) en vul deze in het schema in.

b. Welke conclusies kun je trekken als je de cijfers van Marques vergelijkt met de branchecijfers?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Herhaling
Wat is gewaardeerd loon?

Wat is gewaardeerde interest? 

Zijn begrippen die waarschijnlijk terugkomen op examen.
Iedereen even voor zichzelf nadenken/opzoeken.

Slide 13 - Slide

Herhaling
Wat is een exploitatieoverzicht? 


Slide 14 - Slide

Exploitatieoverzicht

Overzicht van alle kosten en opbrengsten binnen een bepaalde periode.


Het is belangrijk om alle kosten en opbrengsten van de desbetreffende periode hierin mee te nemen. Het maakt daarbij niet uit of je de bedragen al daadwerkelijk ontvangen (ontvangsten) of uitgegeven (uitgaven) hebt.


Slide 15 - Slide

Herhaling
Hoofdstuk 1 opdracht 4, 5, 6 en 7
Opnieuw maken, daarna gezamenlijk bespreken.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Opdracht 26a
In 2-tallen proberen te maken. 

Wanneer jullie vast lopen, stel je vraag! 

Gaat het goed? Dan individueel verder met 26b, c en verder
Gaat het nog lastig? 26b nog een keer samen maken. 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Opdrachten 27 t/m 30. 


Slide 18 - Slide







Nog één laatste stap, na dat we het overzicht hebben gevuld

Slide 19 - Slide

H3.5 Het bedrijfsresultaat en de fiscus

De fiscale winst is het bedrag waarover je als ondernemer winstbelasting moet betalen. Als ondernemer met een eenmanszaak betaal je inkomstenbelasting over jouw fiscale winst.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

 Hoe hoog is de fiscale winst?
Het bedrijfsresultaat van een ondernemer is € 28.000. Deze ondernemer heeft een vliegbrevet. Hij heeft de huur van een vliegtuigje waarmee hij naar een congres is gevlogen, opgevoerd als bedrijfskosten. Dit kostte hem twee dagen huur à € 2.000 per dag. De fiscus vind dat de ondernemer een lijnvlucht had moeten nemen naar het congres. De huurkosten van het vliegtuigje mag hij dus niet als kosten opvoeren.



Slide 23 - Slide

Uitwerking

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Opdrachten 31 t/m 38 


Slide 25 - Slide

Einde les
Wat hebben we geleerd?!

Slide 26 - Slide