GS: Examentraining HAVO 5

Examentraining Geschiedenis
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Examentraining Geschiedenis

Slide 1 - Slide

Het centraal examen Geschiedenis
  • Op het centraal examen Geschiedenis moet je 3 historische contexten en 32 kenmerkende aspecten kennen, die zijn verdeeld over 6 tijdvakken. 
  • Daarnaast moet je kunnen aangeven waarom bepaalde gebeurtenissen zijn gebeurd en wat de gevolgen daarvan waren op politiek, economisch of cultureel gebied.
  • Ten slotte moet je kunnen interpreteren en de betrouwbaarheid van bronnen kunnen beoordelen.
Op het examen Geschiedenis krijg je open vragen over deze onderwerpen. Je kunt naar schatting rond de 27 vragen verwachten, gebaseerd op het gemiddelde aantal vragen van de laatste examens. 


Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Je krijgt een hulpmiddel voor het beantwoorden van de meest voorkomende examenvragen;
- oorzakelijk verband vragen (leg uit ; verklaar ; waarom )
- argumentatie vragen (beredeneer ; laat zien ; toon aan )
- toepassingvragen (leg uit ; laat zien ; toon aan )
- volgorde vragen (zet in de juiste volgorde )
- kenmerkend aspectvragen (noem , leg uit )
- historische vaardigheden vragen (leg uit ; geef aan )
- combinatievragen (koppel aan ; verbind )
Wat gaan we behandelen?
1. Verschillende soorten motieven en oorzaken
2. Eenzijdigheid
3. Bruikbaarheid van bronnen bepalen
 








Slide 3 - Slide

Maar eerst de opbouw van een vraag
Een antwoord bij geschiedenis is vrijwel altijd op dezelfde manier opgebouwd:
1. Uitleg van begrip, verschijnsel, ontwikkeling of persoon. 
2. Start met beantwoording van de vraag aan de hand van de lay-out van het examen.
3. Verwijzing naar bron.
4. Conclusie.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Verschillende soorten motieven en oorzaken
  • Politiek gaat over macht en bestuur. Hoe wordt de samenleving bestuurd? Is dat door middel van een koning, een absolute vorst of een parlementaire democratie? Wie heeft de macht in handen, hoe wordt de samenleving bestuurd
  • Economie draait om de middelen van bestaan. Wat zijn de middelen van bestaan?
- de landbouw
- de nijverheid (ambachten)
- de handel
- de industrie
Hoe zorgen de mensen voor een inkomen, voorzien ze in hun eigen levensonderhoud?
  • Sociaal gaat over verschillen tussen arm of rijk, man of vrouw, mensen die leven in de stad of het platteland.
  • Cultuur gaat over wat mensen denken en voelen en hoe zij dit uiten. Denk aan kunst en religie.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De Duitse bevolking reageerde verdeeld op het Dawesplan. Noem:
- een economisch argument van de voorstanders van het Dawesplan
en
- een politiek argument van de tegenstanders van het Dawesplan.

Slide 9 - Open question

Op 20 maart 1948 hield een opinieonderzoeksbureau in Nederland een enquête over het Marshallplan. Een grote meerderheid van de Nederlanders stond positief tegenover het Marshallplan, maar onder leden van de CPN (Communistische Partij Nederland) bleek 78% tegen deelname aan het Marshallplan te zijn. Verklaar deze uitslag door:
- een politiek en een economisch motief van de Verenigde Staten te noemen om het Marshallplan uit te voeren EN - aan te geven welke politieke reden de CPN-leden hadden om tegen deelname aan het Marshallplan te zijn.

Slide 10 - Open question

Gebruik bron 2. Jan Huyghen van Linschoten publiceert in 1596 het
verslag van zijn reis. In het koninkrijk Spanje, waarvan Portugal
sinds 1580 deel uitmaakt, wordt de informatie over de reis gezien als
een staatsgeheim.
2p 8 Noem de economische reden die de Spanjaarden hebben voor de
geheimhouding van de Portugese routes naar Azië en de politieke
achtergrond van de Nederlandse belangstelling voor deze zeeroutes.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Gebruik bron 8. Een interpretatie: Beide kranten geven een eenzijdig
beeld van de gebeurtenissen in Hongarije in 1956. Deze eenzijdigheid kan
worden verklaard vanuit het politieke standpunt van elk van beide kranten
tijdens de Koude Oorlog. 4p 23 Licht dit toe door:
- met een verwijzing naar de bron per krant aan te geven waaruit die
eenzijdigheid blijkt EN - deze eenzijdigheid telkens in verband te brengen
met het politieke standpunt van de krant.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Gebruik bron 3. Stel: je doet onderzoek naar de gevolgen van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw en je hebt twee onderzoeksvragen: 1 Wat waren de werkomstandigheden van
kinderen in fabrieken? 2 Welke bijdrage leverde J.J. Cremer aan de
discussie over de 'sociale kwestie'? Je vindt deze bron, maar je twijfelt aan de
bruikbaarheid van de bron voor een van je onderzoeksvragen. 2p 12 Maak
duidelijk voor welke onderzoeksvraag de bron de meest bruikbare informatie
bevat en voor welke onderzoeksvraag de bron minder bruikbare informatie bevat.

Slide 20 - Open question

Voor onderzoek naar de misdragingen van het Duitse leger in de Sovjet-Unie worden vaak brieven van Duitse soldaten aan hun familieleden gebruikt.
2p 19 Noem twee redenen om te twijfelen aan de bruikbaarheid van de soldatenbrieven als bronnen voor onderzoek naar de misdragingen van het leger.

Slide 21 - Open question

Tips voor het leren
  • Om je optimaal voor te bereiden op het eindexamen kun je een samenvatting het beste een paar keer goed doornemen en daarna oude examens maken en nakijken.

  • Bezoek: https://www.lerenvoorhetexamen.nl/havo/geschiedenis/
  • Oefen met het boekje 'Effectief antwoord geven op examenvragen GESCHIEDENIS



Slide 22 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 23 - Slide