test jezelf: op de markt.

Test jezelf
Maak de test en kijk hoeveel je al weet van de geleerde woorden.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Test jezelf
Maak de test en kijk hoeveel je al weet van de geleerde woorden.

Slide 1 - Slide

Vertaal:
Was möchten Sie?
A
Wat wil je?
B
Kan ik helpen?
C
Wat wenst u?
D
Wat moet u?

Slide 2 - Quiz

Vertaal:
Ich hätte gern 8 Gurken.
A
Ik zou graag 8 komkommers willen hebben.
B
Ik wil 8 augurken.
C
Ik heb graag 8 augurken.
D
Ik moet 8 komkommers hebben.

Slide 3 - Quiz

Vertaal:
eine Birne

Slide 4 - Open question

vertaal:
Kartoffeln

Slide 5 - Open question

Zoek het juiste plaatje van
Zwiebeln

Slide 6 - Open question

Zoek het antwoord bij de juiste vraag.

Slide 7 - Slide

Kann ich helfen?
Sonst noch was?
Wieviel kosten die Bananen?
Wieviel möchten Sie haben?
Haben Sie auch Erdbeeren?
Ich möchte auch noch Bananen.
Die kosten €1,90 das Kilo.
2 Kilo bitte.

Slide 8 - Drag question

Was ist das?
Was ist das?
A
Zuchini
B
Erdbeere
C
Trauben
D
Obst

Slide 9 - Quiz


A
das Frut
B
das Gemüse
C
das Obst
D
der Salat

Slide 10 - Quiz

de Sinaasappel
A
der Pfeffer
B
die Orange / die Apfelsine
C
die Frucht
D
das Obst

Slide 11 - Quiz

het fruit
A
das Obst
B
der Obst
C
die Gemüse
D
das Gemüse

Slide 12 - Quiz

Groente
groente
A
Obst
B
Tomaten
C
Paprika
D
Gemüse

Slide 13 - Quiz

Maak de volgende sleepvraag:
Er staan woorden in die je misschien nog nooit gehoord of gelezen hebt.
Het gaat vast wel lukken om de goede combinaties te maken.

Slide 14 - Slide

Auf Wiedersehen!
die Pommes
die Nudeln
die Kartoffeln
das Eis
die Suppe
der Kaffee
die Cola
der Reis
de patat
het ijs
aardappelen
de soep
de rijst
de pasta
de koffie
Tot ziens!
de cola

Slide 15 - Drag question

einkaufen
kaufen
kosten
zahlen, bezahlen
helfen
brauchen
mit Karte zahlen
suchen
sonst
bar
teuer
pinnen
betalen
boodschappen doen
anders, verder
kopen
contant
nodig hebben
duur
kosten
helpen
zoeken

Slide 16 - Drag question

Zoek de vertaling van de soorten winkels bij elkaar.
Je hebt sommige woorden misschien nog nooit gehoord of gezien, maar het gaat vast wel lukken.

Slide 17 - Slide

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 18 - Drag question

Kijk- en luisteropdracht.
  • Bekijk de film .
  • beantwoord na elk fragment de vraag.

Slide 19 - Slide

3

Slide 20 - Video

Je gaat luisteren naar een gesprek.
Vul daarna de vraag in

Slide 21 - Slide

Wissen Sie wo hier der Markt ist?

Slide 22 - Slide

Beschrijf in het Nederlands de weg naar de markt.

Slide 23 - Open question

Ich mag Birnen?
Spinat mag ich nicht.
Geef in de volgende dia's aan wat jij ervan vindt.

Slide 24 - Slide

Magst du Birnen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Magst du Erdbeeren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Magst du Gurken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Was findest du von Kartoffeln?
0100

Slide 28 - Poll

Was findest du von Kiwi?
0100

Slide 29 - Poll

Magst du Zwiebeln
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Geef antwoord in het Duits.
Magst du Sushi?

Slide 31 - Open question

00:48


In Duitsland krijg je statiegeld (=Pfand) voor blikjes.
Vraag: Hoeveel statiegeld krijg je voor 1 blikje?
Schrijf alleen het cijfer op.

Slide 32 - Open question

01:52

Wat vindt Melanie zo moeilijk bij het kopen van avocado's?
A
Avocado's zijn zo duur.
B
Er zijn zo veel verschillende avocado's te koop.
C
Het is moeilijk om rijpe avocado's te vinden.

Slide 33 - Quiz

03:12

Melanie heeft alles gekregen wat op haar boodschappenlijstje stond.
Luister goed: 
Wat is het Duitse woord voor boodschappenlijst?
A
Einkaufsliste
B
Wassermelone
C
Botschaftsliste

Slide 34 - Quiz

Geef antwoord in het Duits.
Magst du Bananen?

Slide 35 - Open question

Geef antwoord in het Duits.
Magst du Oliven?

Slide 36 - Open question