This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog?
les 1
eerste wereldoorlog
Slide 2 - Slide
Bondgenootschappen
Landen wilden hun gebied uitbreiden.
Ze maakten afspraken om elkaar te helpen.
Zo werden sommige landen vijanden van elkaar en bondgenoten.
Slide 3 - Slide
Welke landen waren samen? Er zijn 2 goede antwoorden.
A
Duitsland
Oostenrijk Hongarije
Italie
B
Engeland
Duitsland
Rusland
C
Engeland
Rusland
Frankrijk
D
Frankrijk
Duitsland
Italie
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Welke woord wordt bedoeld met; trots op je eigen land vlag
A
wapenwedloop
B
nationalisme
Slide 6 - Quiz
Nationalisme
Het “eigen volk” eerst. (vaak met afkeer van het vreemde). Het eigen volk en vaderland gaan voor alles.
Veel Europese landen willen groot en machtig zijn.
Ze vertrouwen elkaar niet.
Slide 7 - Slide
Wapenwedloop
Veel Europese landen wilden groot en machting zijn.
Ze bouwden grote oorlogsschepen, wapens en legers.
dreadnought
Slide 8 - Slide
welk woord heeft niet te maken met wapenwedloop?
A
legers
B
volkslied
C
wapens
D
oorlogsschepen
Slide 9 - Quiz
De eerste wereldoorlog was van
A
1900-1904
B
1914 - 1918
C
1939- 1945
D
1940 - 1945
Slide 10 - Quiz
verschil tussen oorzaak en aanleiding
2 jongens op een school. De ene heeft verkering met de ex van de ander. Ze hebben een vechtpartij op school. Ze kwamen elkaar tegen en ze stootten elkaar aan. Daarop begonnen ze met slaan.
Slide 11 - Slide
wat was de aanleiding tot de eerste wereldoorlog
A
de moord op kroonprins Franz Ferdinand
B
Het ontstaan van grote leger
C
nationalisme
D
de uitvinding van de tank.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Wat was NIET één van de oorzaken van de eerste wereldoorlog?
A
nationalisme
B
wapenwedloop
C
bondgenootschappen
D
opkomst van Hitler
Slide 14 - Quiz
In 1914 kwamen veel landen met elkaar in oorlog. wat zijn de oorzaken?
A
nationalisme
de opkomst van Hitler
B
de uitvinding van nieuwe wapens
de moord op Franz Ferdinand