Osteocyten meten de druk op het bot. Ze zorgen dat er meer bot wordt gemaakt als de druk op het bot toeneemt. Druk op het bot ontstaat bijvoorbeeld bij wandelen en hardlopen. Er komt meer kracht op het bot te staan. De osteocyt registreert dit en zorgt ervoor dat er meer bot wordt aangemaakt. Osteoblasten zorgen voor d
e aanmaak van botweefsel. Osteoblasten die volledig in het bot raken ingebouwd, worden osteocyten.
Osteoclasten breken het bot weer af. Dit heet botresorptie. Ze werken zo hard, dat je skelet iedere tien jaar is vervangen. Osteoclasten helpen ook mee met het regelen van de hoeveelheid calcium in het bloed. Als het calcium te laag is, gaan ze meer bot afbreken. Als het calcium te hoog is, gaan ze juist minder bot afbreken. Het bot wordt zwaarder als osteoblasten harder werken dan osteoclasten. Als de osteoclasten harder werken dan de osteoblasten, neemt de botmassa af.