laatste les voor prelims

Unit studentenleven
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Unit studentenleven

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
laatste les voor de prelims
schrijven-tekstsoorten
grammatica 
oefening verleden tijd (kopie)
groepsopdracht: vragen maken bij een tekst
zinnen maken

Slide 2 - Slide

Schrijven-tekstsoorten
social media message, e-mail, toespraak, 
social media post, flyer, uitnodiging

Slide 3 - Slide

formeel/informeel

1 persoon die je kent/een groepje mensen dat je kent/
een persoon die je niet kent/ een groep mensen die je niet kent

Slide 4 - Slide

Begroetingen
Which greeting?
What do you use for someone you know well?
What do you use for someone older like a teacher, coach or parent?
What do you use for a stranger?
Geachte heer/mevrouw, beste ......, lieve ...., geachte .....


Slide 5 - Slide

Main text-middenstuk
Write your message to the reader
- Write down what you want to say, make a new paragraph with each subject you talk about.
- Always put a white line between paragraphs so your text is easier to read!

Wat wil je vertellen?

Slide 6 - Slide

Closing-het slot
Write down what you expect from the reader:
- I hope to hear from you soon
- I would like you to hand this in on monday
- Tell me if you're available Saturday

Wat verwacht je nu van de lezer?

Slide 7 - Slide

Final greeting-afsluiting
Finish your letter with another greeting:
Formal-formeel  (to someone you don't know well)
Met vriendelijke groeten, bij voorbaat dank, alvast bedankt, hartelijke groeten,
Informal-informeel (to someone close, like friends or family)
Tot gauw, veel liefs, groetjes, dikke knuffel, tot snel, 

Slide 8 - Slide

Herhaling grammatica
tegenwoordige tijd en verleden tijd: werkwoord zijn en hebben
ik ....
jij .....
hij/zij ......
wij .......
jullie ........
zij .........

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Task 20-25 min.
Lees de tekst over het schilderij de Aardappeleters. 
Maak 4 groepjes. Werk samen in groepjes. 
Maak 3 vragen bij de tekst 
Groep 1 vraag 1, 2, 3. groep 2 vraag 4, 5, 6. groep 3 vraag 7, 8, 9 en groep 4 vraag 10, 11, 12
Presenteer je vragen aan de klas.
Voorbeeldvragen staan in files in MB.



Slide 13 - Slide

Vragen
1. Multiple choice questions
2. Identify true statements
3. Matching questions with answers in the text
4. Matching headings with paragraphs in the text
5. Matching vocabulary exercise
6. Matching statements with people
7. Matching two halves of a sentence

Slide 14 - Slide

8. Gap-filling exercise
9. Short answer questions
10. Finding words in the text
11. True or false with justification questions
12. Complete sentences using words form the text
13. Identifying to whom or to what words refer

Slide 15 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord lachen?
A
lacht
B
lache
C
lach
D
lachen

Slide 16 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord bloeden?
A
bloedt
B
bloede
C
bloeden
D
bloed

Slide 17 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord verhuizen?
A
verhuis
B
verhuiz
C
verhuise
D
verhuize

Slide 18 - Quiz

Het meisje duikt het water in. Duikt is .........
A
een zwak werkwoord
B
een sterk werkwoord

Slide 19 - Quiz

De hond blaft al de hele avond. Blaft is .........
A
een zwak werkwoord
B
een sterk werkwoord

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide