M3 paragraaf 6 koppelteken en trema

§ 6 koppelteken en trema 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§ 6 koppelteken en trema 

Slide 1 - Slide

DOEL

- Je kunt koppeltekens en trema's op de juiste manier gebruiken.
koppelteken en trema

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

koppelteken gebruik je bij..

Slide 4 - Mind map

Koppelteken
Gebruik je:

Als de samenstelling anders verkeerd wordt uitgesproken

AUTO-ONDERDELEN
MEE-ETEN

Slide 5 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

In aardrijkskundige aanduidingen

Zuid-Spanje
Noord-Hollandse

Slide 6 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

Voor of na een hoofdletter

T-shirt
B-merk

Slide 7 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

Na een cijfer, afkorting of symbool

50-jarige
EU-land

Slide 8 - Slide

even oefenen

Slide 9 - Slide

co + educatie

Slide 10 - Open question

win + win + situatie
A
winwinsituatie
B
win-winsituatie
C
win-win-situatie
D
winwin-situatie

Slide 11 - Quiz

100 + jarige

Slide 12 - Open question

eerste + jaars + student
A
eerstejaarsstudent
B
eerste-jaars-student
C
eerste-jaarsstudent
D
eerstejaars-student

Slide 13 - Quiz

close + up

Slide 14 - Open question

wanneer gebruik je een trema?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Video

Trema
Een trema zijn twee puntjes op een klinker.

Een trema is bedoeld om duidelijk te maken 
hoe je een woord uitspreekt.

Slide 17 - Slide

Trema
voorbeeld
geillustreerd

als je dit ziet, zou je de ei als 1 klank uitspreken,
maar dat is niet de bedoeling.

Slide 18 - Slide

Trema
Door een trema te zetten op de letter ná de breuk in de klank, spreek je het woord goed uit.
geïllustreerd
ge - illustreerd: vóór de i moet de klank worden gebroken.

Slide 19 - Slide

Trema
Kijk naar het verschil in uitspraak:

- ideeen  <ideen>
- ideëen <idejeen>
- ideeën <ideejen>

Slide 20 - Slide

Trema?
tatoeage
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz


Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 24 - Quiz

Een trema maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Op buiig hoort geen trema, want je kunt dit niet verkeerd uitspreken.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz