This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat hebben deze woorden met elkaar gemeen.
Slide 6 - Slide
Ze rijmen
groep
snoep
roep
poep
stoep
Slide 7 - Slide
Lesdoel
Ik kan één rijmenwoord bedenken bij enkele woorden.
Slide 8 - Slide
Waarom?
Kinderen in groep 7 en 8 trekken tijdens Sinterklaas lootjes. Voor het kind dat zij getrokken hebben maken zij een surprise. Bij een surprise hoort ook een rijmpje. Dat is nu eenmaal de traditie!
Slide 9 - Slide
woordbegrip
Surprise
=
een verrassing of een geschenk.
Slide 10 - Slide
woordbegrip
Rijmpje
=
Een eenvoudig gedichtje
Slide 11 - Slide
Woordbegrip Traditie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Tips voor het maken van een sinterklaasgedicht.
Slide 14 - Slide
Een gedicht lukt nooit in één keer!
Slide 15 - Slide
Sinterklaasgedicht: schrijf vooraf wat je weet over de ander
Mijn gedicht is voor: Meester Vincent
Dit weet ik over zijn hobby’s: Ballet, padel en kaasrollen
Zijn/haar eigenschappen zijn: Lief, grappig en ondeugend
Echt opvallend aan hem/haar is: Zijn coole dansmoves
Dit is grappig aan hem/haar: zijn ondeugende grapjes
Dit is het cadeau: een lichtje voor in de wc
Slide 16 - Slide
Hou het simpel
De meeste sinterklaasgedichten hebben het rijmschema AABB: regel 2 rijmt op regel 1 en regel 4 rijmt op regel 3.
De meester van groep 7 en 8 A
heeft iedere dag pleinwacht! A
Hij drinkt liever een kopje thee B
En puzzelt graag op de plee! B
Slide 17 - Slide
Rijmwoorden vinden
Het laatste woord van de zin moet rijmen op het laatste woord van de zin erboven of eronder.
De meester van groep 7 en 8 (acht) A Acht
heeft iedere dag pleinwacht! A pleinwacht
Slide 18 - Slide
Rijmwoorden vinden
Het laatste woord van de zin moet rijmen op het laatste woord van de zin erboven of eronder.
Hij drinkt liever een kopje thee B thee
En puzzelt graag op de plee! B plee
Slide 19 - Slide
Oefenen met rijmwoorden
joggen!
In 10 seconden zoveel mogelijk rijmwoorden.
Weet je er één dan spring je.
Slide 20 - Slide
kip
Slide 21 - Slide
banaan
Slide 22 - Slide
boot
Slide 23 - Slide
Glas
Slide 24 - Slide
Schaap
Slide 25 - Slide
Broek
Slide 26 - Slide
stuur
Slide 27 - Slide
jas
Slide 28 - Slide
muis
Slide 29 - Slide
krant
Slide 30 - Slide
Zorg dat je gedicht lekker ‘loopt’
Zinnen die mooi rijmen, hebben vaak evenveel lettergrepen.