2223 vwo51 (27.6.23)

Willkommen! Montag, 27.6.23
Dienstag, 16.5.23
Bundesland Nummer 9
Niedersachsen
2
Bayern
1
Brandenburg
3
Nordrhein-Westfalen
4
Sachsen
5
Hessen
6
Saarland
7
Schleswig-Holstein
8
Mecklenburg-Vorpommern
9
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Willkommen! Montag, 27.6.23
Dienstag, 16.5.23
Bundesland Nummer 9
Niedersachsen
2
Bayern
1
Brandenburg
3
Nordrhein-Westfalen
4
Sachsen
5
Hessen
6
Saarland
7
Schleswig-Holstein
8
Mecklenburg-Vorpommern
9

Slide 1 - Slide

1 Die Fälle
In welchen Fällen stehen die Satzglieder (in den Klammern - tussen de haakjes).

Slide 2 - Slide

Er holt (den Tisch) aus (der Küche).
A
+4 en +3
B
+1 en +3
C
+1 en +2
D
+3 en +4

Slide 3 - Quiz

(Das Bild) hat (meiner Mutter) gut gefallen.
A
+1 en +4
B
+1 en +3
C
+2 en +3
D
+3 en +1

Slide 4 - Quiz

Er wohnt außerhalb (des Zentrums).
A
+2
B
+3
C
+4
D
+1

Slide 5 - Quiz

Zu welchem Fall gehören die folgenden Präpositionen:
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, ab, aus, außer, gegenüber, bis zu.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Zu welchem Fall gehören die folgenden Verben:
sein, bleiben, werden
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Zu welchem Fall gehören die folgenden Verben:
interessieren, lehren, kosten
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Was bestimmt den Fall?
A Präposition (voorzetsel), Verb (ww) oder Satzteil (functie in de zin)?
B) Nominativ, Genitiv, Dativ, Akkusativ?

Slide 9 - Slide

Ich fahre dieses Jahr ohne (meine Eltern) in die Ferien.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
ontleden

Slide 10 - Quiz

Ich fahre dieses Jahr ohne (meine Eltern) in die Ferien.
A
+1
B
+2
C
+3
D
+4

Slide 11 - Quiz

Martijn trug trotz (des Regens) keine Jacke.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
zinsdeel

Slide 12 - Quiz

Martijn trug trotz (des Regens) keine Jacke.
A
+1
B
+2
C
+3
D
+4

Slide 13 - Quiz

Anouk bleibt (ihre treueste) Freundin
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
ontleden

Slide 14 - Quiz

Anouk bleibt (ihre treueste) Freundin
A
+1
B
+2
C
+3
D
+4

Slide 15 - Quiz

Du kannst doch (deinen Lehrer) fragen.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
ontleden

Slide 16 - Quiz

Du kannst doch (deinen Lehrer) fragen.
A
Nominativ
B
Genitiv
C
Dativ
D
Akkusativ

Slide 17 - Quiz

27 Der-groep, ein-groep en 0-groep
36 Het bijvoegelijk naamwoord
Leer goed welk woord bij welke groep hoort!

Slide 18 - Slide

Ich gehe mit mein..... Mutter (w) spazieren.

Slide 19 - Open question

Er wohnt in dies...... kaputten Schuppen (m).

Slide 20 - Open question

Du bleibst sein...... treuer Freund (m).

Slide 21 - Open question

ENDE

Slide 22 - Slide