DER- und EIN- Gruppe stap voor stap (K4, Grammatik E, Teil 1)
geslachtregels en uitgangen DER- en EIN-Gruppe
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
geslachtregels en uitgangen DER- en EIN-Gruppe
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Ik ken de geslachtsregels en kan deze toepassen.
- Ik kan het zelfstandig naamwoord in de 3e en 4e naamval gebruiken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Welk geslacht heeft "Kater"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 4 - Quiz
Welk geslacht heeft "Freundschaft"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 5 - Quiz
Welk geslacht heeft "November"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 6 - Quiz
Welk geslacht heeft "Kätzchen"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
Slide 7 - Quiz
Welk geslacht heeft "Beliebtheit"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 8 - Quiz
Welk geslacht heeft "Küche"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 9 - Quiz
Welk geslacht heeft "Theorie"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 10 - Quiz
Welk geslacht heeft "Rhetorik"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 11 - Quiz
Welk geslacht heeft "Tier"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 12 - Quiz
uitzonderingen van woorden die eindigen op -e
das Auge = het oog der Kaffee= de koffie
der Tee = de thee das Ende = het einde
das Erbe = de erfenis der Käse = de kaas
das Interesse = het interesse der Name= de naam
Slide 13 - Slide
Der- und ein-Gruppe
Stap voor stap
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Der-Gruppe
De der-Gruppe bestaat uit de volgende woorden:
der
die
das
Dit zijn de lidwoorden in de 1e naamval. Als je een andere naamval gebruikt, verandert de uitgang.
Slide 16 - Slide
Der-Gruppe
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
der Mann
die Frau
das Kind
dieKinder
3e
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4e
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Slide 17 - Slide
ein-Gruppe
De ein-Gruppe bestaat uit de lidwoorden ein en kein en uit de bezittelijke voornaamwoorden.
mein = mijn
unser = ons/onze
dein = jouw
euer = jullie
sein = zijn
ihr =hun
ihr = haar
Ihr = uw
Slide 18 - Slide
ein-Gruppe
De dikgedrukte uitgangen zijn gelijk aan de uitgangen in de der-Gruppe, maar dan met het woordje ein
m
v
o
mv
1
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
3
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Slide 19 - Slide
alle woorden uit de der-Gruppe (der, die, das) en alle woorden uit de ein-Gruppe (ein, kein.mein, dein, sein, unser, euer, ihr) worden op dezelfde manier vervoegd, ze krijgen dus dezelfde uitgangen in de 1e, 3e en 4e naamval.
Slide 20 - Slide
Der Gruppe & Ein Gruppe
Slide 21 - Slide
Ezelsbrug uitgangen DER-Gruppe
DER-Gruppe:
1e naamval: r-e-s-e
3e naamval: m-r-m-n (+extra "n"bij het zelfst.nw.)
4e naamval: n-e-s-e
Slide 22 - Slide
Ezelsbrug uitgangen EIN-Gruppe
EIN-Gruppe:
1e naamval: geen uitgang-e-s-geen uitgang
3e naamval: m-r-m-n (+extra "n"bij het zelfst.nw.)
4e naamval: n-e-geen uitgang-e
Slide 23 - Slide
conclusie:
De uitgangen van de DER- en EIN-Gruppe zijn vaak dezelfde. Afwijkingen zijn allen bij de EIN-Gruppe de
1e naamvalmannelijk en onzijdig EN
de 4e naamval onzijdig.
Deze krijgen GEEN uitgang!
Slide 24 - Slide
Voorbeelden
Ich sehe den Mann. Ich sehe einen Mann.
Ich sehe die Frau. Ich sehe eine Frau.
Ich sehe das Kind. Ich sehe ein- Kind.
Slide 25 - Slide
Welk zinsdeel is de 1e naamval?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
Slide 26 - Quiz
Stel er staat geen voorzetsel in de zin, wanneer gebruik je dan de 3e naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
Slide 27 - Quiz
Stel er staat geen voorzetsel in de zin, welk zinsdeel gebruik je dan in de 4e naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
Slide 28 - Quiz
oefenen
Ga naar de link op de volgende dia en oefen eerst online het toepassen van de geslachtregels.
Slide 29 - Slide
oscarromerotalen.nl
Slide 30 - Link
oefenen
Maak nu de opdrachten in jouw werkboek B, Kapitel 4, E Grammatik, Seite 26 Übung 19 und 20
Slide 31 - Slide
CHECK: Leerdoelen behaald?
- Ik ken de geslachtsregels en kan deze toepassen. - Ik kan het zelfstandig naamwoord in de 3e en 4e naamval gebruiken.
Ja, Ik moet de theorie nog wel uit het hoofd leren en extra oefenen, maar ik weet hoe ik het aan moet pakken
Ik begrijp een gedeelte maar ik heb nog extra uitleg nodig.