4 vmbo Gaswisseling

Gaswisseling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gaswisseling

Slide 1 - Slide

Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Long
C
Keelholte
D
Longblaasje

Slide 2 - Quiz

Noteer de verbranding bij mens/dier/plant/bacterie/schimmel kortom bij een levend organisme

Slide 3 - Open question

Verbranding bij organismen
Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller
Verbranding schematisch

Slide 4 - Slide

Bronchiën
Luchtpijp
Luchtpijptakjes
longblaasjes

Slide 5 - Drag question

De luchtpijp vertakt zich in......
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 6 - Quiz

Longblaasje met bloedvat 1 cellaag dik! 
Longblaasje met bloedvat: 1 cellaag dik

Slide 7 - Slide

Gele pijlen
Groene pijlen
Koolstofdioxide
Zuurstof
Bloedvaten
Longblaasje

Slide 8 - Drag question

Let goed op de huig en strotklepje

Slide 9 - Slide

Deze afbeelding hoort bij...
A
Ademhalen
B
Slikken
C
Verslikken

Slide 10 - Quiz

Deze afbeelding hoort bij...
A
Ademhalen
B
Slikken
C
Verslikken

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van de huig
A
neusholte afsluiten tijdens slikken
B
keelholte afsluiten tijdens slikken

Slide 12 - Quiz

Bij slikken staat het strotklepje:
A
Open
B
Dicht

Slide 13 - Quiz

Hoe heten de delen die de luchtpijp stevigheid bieden
A
kraakbeenringen
B
strottenhoofd
C
kraakbeenbotjes
D
ribben

Slide 14 - Quiz

Welke delen van het ademhalingsstelsel zijn verstevigd door kraakbeenringen.

A
Longblaasjes en bronchiën
B
Strottenhoofd en luchtpijp
C
Bronchiën en luchtpijp

Slide 15 - Quiz

Wat is de gezondste manier van ademhalen? Geef 1 voorbeeld waarom dat zo is.

Slide 16 - Open question

Neus ademhaling is gezonder! Want
Neusharen houden grote/grove deeltjes tegen.
Het neusslijmvlies houdt kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen
Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte. 
Door het reukzintuig ruik je gevaar
Ingeademde lucht wordt verwarmt (door de bloedvaatjes)
Ingeademde lucht wordt vochtig gemaakt (door het neusslijmvlies)

Slide 17 - Slide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 18 - Slide

Hoest en hik
Hoest is een krachtige uitademing voor het verwijderen van slijm of voedsel uit de luchtwegen)

Hik zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt (samen trekken van het middenrif spieren)

Spieren werken tegengesteld. Je hebt altijd 2 spieren nodig om iets te laten bewegen..

Slide 19 - Slide

longblaasjes
long
Bronchië
Luchtpijp-
takje
luchtpijp

Slide 20 - Drag question

Welke dieren gebruiken tracheeën voor gaswisseling
A
vogels
B
insecten
C
eencelligen

Slide 21 - Quiz

Longen
Tracheeën
Kieuwen
Longen en huid

Slide 22 - Drag question

ontsteking van de kleine luchtwegbuisjes; plotselinge benauwdheid bij prikkeling van de luchtwegen
blijvende ontsteking van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker gaat
beschadiging van de longblaasjes waardoor minder zuurstof wordt opgenomen in het bloed
allergie voor stuifmeel (pollen)
Een combinatie van chronische bronchitis en longemfyseem
Astma
Chronische bronchitis
Longemfysee
Hooikoorts
COPD

Slide 23 - Drag question

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 24 - Slide

Roken
Tabaksrook: gassen en fijne teerdeeltjes

Gas = koolmono - oxide (kan bloed minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. Daarnaast is roken erg verslavend.

Slide 25 - Slide


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz


Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats?
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 28 - Quiz