4.4 Europese samenwerking

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

4.4 Europese samenwerking

Programma

• Bespreken hw 4.3 
• Uitleg 4.4 
•  Opdrachten maken 4.4
• Kaartjes maken voor 30 seconds --> 15 juni 
• in dien er tijd is: kort 30 seconds oefenen
• Volgende week (8 juni) = oefentoets

Huiswerk 4.3 

Opdrachten 3, 4 , 5, 7, 11, 12 en 13.

Zelf nakijken online OF  ahv antwoordenblad

Daarna bespreken we de lastigste vragen

Europese samenwerking

paragraaf 4.4

Wat weet je al over Europese samenwerking/de EU?

Leerdoelen

1. Je kunt de oorzaken noemen die hebben geleid tot samenwerking van West-Europese staten en beschrijven hoe die samenwerking zich heeft ontwikkeld.
   
2. Je kunt uitleggen waarom de Europese Economische Gemeenschap en later de Europese Unie zijn uitgebreid.
   
3. Je kunt uitleggen waarom sommige Europeanen twijfelen aan het nut van Europese samenwerking. 

Motieven Europese samenwerking

• Voorkomen van oorlog
• Einde maken aan vijandschap na WO 1 / WO 2
• Angst voor communisme / Sovjet-Unie

Chronologie Europese samenwerking

1. Europese Economische Gemeenschap (EEG) 
2. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
3. Europese Unie (EU)
          → eis: je moet een parlementaire democratie zijn!
4. Verdrag van Schengen
5. Invoering euro 

Euroscepsis

Motieven

1. (Te) veel macht naar Brussel
2. Hoge kosten voor rijke landen
3. Veel migranten naar rijkere landen

Voorbeeld: Brexit in 2020

Wat zijn voordelen van Europese samenwerking?

Wat zijn nadelen van Europese samenwerking?

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

Mobiel bellen in een ander EU-land is net zo goedkoop als wanneer je binnen Nederland belt

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

1. EU
2. Nederland

Opdrachten 4.4

4, 6, 11

4, 6 en 11 bespreken

• Waar liepen we tegenaan?
• Let op formulering 

Laatste les voor de toets

Toets over WOII en de Koude Oorlog

Leerstof

Hoofdstuk 3 (3 gesloten vragen)

Hoofdstuk 4 

  

Oefentoets

huiswerk: 2, 3, 5, 8, 9,11 en 12

13 en 17 nu

30 seconds

• Lees de begrippen & jaartallen door  van hoofdstuk 4 
• Iedereen vult 6 kaartjes in met 5 begrippen/jaartallen van hoofdstuk 5

Zodra de kaartjes gemaakt zijn....

Indien er nog tijd is: gaan we 30 seconds spelen

anders: inleveren en spelen we het 15 juni

Algemene regels

• Beschrijven mag, maar je mag het begrip/ jaartal zelf niet noemen
• Uiteraard mag je dit ook niet in één andere taal zeggen OF "het rijmt op..."

optie 1

• maak 2 groepen van 4 (8 in totaal) 
• Zorg voor 2 kleurtjes/pionnen 
• één leerling uit groep 1 pakt een kaartje op en probeert de 5 begrippen/jaartallen te beschrijven ZONDER het begrip/jaartal zelf te noemen
• De rest van groep 1 bedenkt  welk begrip/jaartal erbij hoort
• spieken mag, maar kost tijd...
• 3 van de 5 kaartjes goed = 3 stappen vooruit
• Daarna is groep 2 aan de beurt. 
• Eerst bij de finish wint

• Optie 2:
• Maak groepen van 3 a 4 leerlingen
• Verzamel de kaartjes en wissel deze uit met een groepje die ook voor optie 2 gaan
• Pak een 'pion' of pen om op het spelbord aan te geven hoever jullie zijn
• Één leerling pakt 1 kaartje op en probeert de 5 begrippen/jaartallen te beschrijven 
• Groepsleden bedenken welk begrip/jaartal erbij hoort
• SPIEKEN mag, maar kost je tijd....
• 3 van de 5 kaartjes geraden? dan ga je als groep 3 stappen vooruit op het spelboord.
• Spel eindigt als jullie bij de finish zijn