Via Vooraf thema 1 Familie en vrienden H1 Moeilijke woorden les 2

Thema 1
Familie  en vrienden

Hoofdstuk 1 Moeilijke woorden



Via Vooraf Op weg naar 1F
Jaar 2 - Les 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 1
Familie  en vrienden

Hoofdstuk 1 Moeilijke woorden



Via Vooraf Op weg naar 1F
Jaar 2 - Les 2

Slide 1 - Slide

Planning
1. nakijken vorige les
2. leerdoelen bespreken
3. quiz 
4. instructie samenwerk opdracht 
5. samen oefenen
6. zelfstandig werken
7. galgje (als er tijd over is)
8. afsluiten


Slide 2 - Slide

Leerdoelen vorige les
1. Je leert nieuwe woorden begrijpen binnen het thema familie en vrienden

2. Je leert hoe je deze woorden goed kunt schrijven
3. Je leert zelfstandig werken​
- je werkt alleen
- je concentreert je op je werk
- het is stil in de klas

Je leert verantwoording nemen voor je eigen werk

Slide 3 - Slide

Nakijken vorige les
Opdracht 2, 3 en 4

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
1. Je leert nieuwe woorden begrijpen binnen het thema familie en vrienden

2. Je leert hoe je deze woorden goed kunt schrijven

3. Je laat zien dat je goed kunt samenwerken 

Slide 5 - Slide

Iemand die je kent
A
herinnering
B
kennis
C
contact
D
relatie

Slide 6 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
kennis
B
kenis

Slide 7 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
aanpassen
B
aanpasen

Slide 8 - Quiz

Iets dat echt bij een persoon, dier of ding hoort
A
emotie
B
gewoonte
C
eigenschap

Slide 9 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
vertrauwen
B
vertrouwen

Slide 10 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
herinnering
B
herrinering
C
herinering

Slide 11 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
contakt
B
contact

Slide 12 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
A
nationalitiet
B
nationaliteit

Slide 13 - Quiz

Je aanpassen aan iets of iemand
A
rekening houden met
B
aanpassen
C
vertrouwen
D
afspreken

Slide 14 - Quiz

Samen oefenen
Je werkt in een groepje​

Zoek de betekenis bij de juiste woorden
Je mag niet spieken in je boek
Overleg met elkaar of de antwoorden kloppen  ​

10 minuten​
Nabespreken in de klas

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
​Schrijf de woorden over​

Bedenk bij ieder woord een zin. (je mag spieken bij de voorbeeld zinnen)​

Je schrijft de zinnen met een hoofdletter en een punt.  

Slide 16 - Slide

Nabespreken
Een persoon leest zijn/haar zin voor

De andere luisteren of de zin klopt

Welke woorden waren moeilijk om te schrijven?​

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Oefen de woorden​
Oefen de betekenis​

Volgende week dictee​

Je schrijft de woorden goed op​
Je schrijft de betekenis goed op

Slide 18 - Slide