3V le 4 mars

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

bonjour la classe

les 

Bonjour tout le monde

au programme

écouter p. 21 ex. 15b

contrôle devoirs p. 21 ex. 15c 

village de langue situation le journaliste et à la terrasse

apps.noordhoff.nl

au camping (5 minutes) 

Tu peux te présenter ?

Tu peux parler de ta famille ? Tu as un animal domestique ?

Qui est ton meilleur ami ou ta meilleure amie ? Il/elle est comment ?

Quelles sont tes hobbies ? Comment est ton école ? Tes profs sont comment ? Quelle est ta matière préférée ? Tu détestes quelle matière ?

restaurant

A la terrasse d'un restaurant

Je gaat zitten op het terras van brasserie Le Malentendu.

Vraag om de kaart. Reageer op de ober/ serveerster door aan te geven wat je wilt drinken.

Je neemt een gerecht van de kaart.

Er is een probleem, beklaag je bij de ober/ serveerster.

Het smaakte je goed.

Kies nu een nagerecht uit de opties, nadat je eerst hebt gevraagd welke smaken ijs ze hebben.

Als je kiest voor een ijsje, vraag dan of je er slagroom bij kunt krijgen.

Vraag om de rekening en geef aan hoe je wilt betalen.

Sluit het gesprek af.

A la terrasse d'un restaurant.

L’interlocuteur :

Voulez- vous boire un apéritif?   

Qu’est-ce que vous voulez boire ?

Vous avez choisi ? Dites-moi.

Je peux vous recommander le plat du jour.

Il y a un problème ?

Vous avez fini ? Ça a été ?

Vous prenez un dessert ? Nous vous proposons …

Comment voulez- vous payer ?

et maintenant remplissez !

Le dos

La bouche

Le coude

L’épaule

Les fesses

Les oreilles

Le doigt

Le nez

Les cheveux

La poitrine

Le cou

Le genou

La cheville

Le ventre

Le bras

Le nombril

La jambe

L’œil

Le menton

La tête

La jambe

L’orteil/ le doigt de pied

Le sourcil

La main

Le pied

1. la main
2. la bouche
3. le pied
4. le nez

1. la main
2. le ventre
3. le pied
4. la bouche

1. le bras
2. la jambe
3. la tête
4. le genou

1. la jambe
2. la tête
3. le bras
4. le genou

1. la jambe
2. la tête
3. le bras
4. le genou

1. la jambe
2. la tête
3. le bras
4. le genou

1. Les bras
2. Les jambes
3. Les joues
4. Les oreilles

1. Le nez
2. Les joues
3. Les jambes
4. Les oreilles

1. Le pied
2. Le coeur
3. Le bras
4. Le genou

1. la main
2. la bouche
3. l'oreille
4. les orteils

1. Les fesses
2. Les cheveux
3. Les oreilles
4. Les jambes

l'épaule

1. l'estomac
2. le ventre
3. l'épaule
4. le bras

le dos

1. le dos
2. le ventre
3. le cou
4. le coude

l'oeil

1. l'oreille
2. l'oeil/ les yeux
3. le menton
4. le nombril

la gorge

1. le genou
2. le bras
3. l'oreille
4. la gorge

1. les orteils
2. les doigts
3. les oreilles
4. les joues

le ventre

1. de buik
2. de knie
3. het hart
4. de hand

jeu avec des post- it

un nombre entre 0 et 1000

plus ou moins

devoirs

apprendre voca A

faire ex 6, 7, 10, 11

situation 4 Office de tourisme

Je bent in Parijs.

Je wilt graag hulp bij het maken van een paar keuzes wat je kunt doen en

waar je kunt overnachten.

een hotel

een jeugdherberg

links

rechts

rechtdoor

een plattegrond

een kamer met 2 aparte bedden

voor 3 nachten

met ontbijt

een fiets huren 

de openingstijden

ver weg/ dichtbij

goedkoop/ duur

- 3 dagen in stad

- jeugdherberg voor 3 personen

- hoeveel kost het ?

- Vraag wat er voor leuks te doen is

- Zeg dat je van natuur houdt

- vraag naar openingstijden en waar het ligt.

- 2 dagen in stad

- zoekt een hotel voor 1 nacht

- vraag of je fietsen kunt huren

- vraag of je moet reserveren voor de Eiffeltoren

- vertel wanneer je er naar toe wilt en hoe laat ongeveer

5 minutes

situation 5  au bureau  de police

Je bent In Parijs op vakantie en je komt er op het einde van een ritje in de metro achter dat je tas weg is. Waarschijnlijk gestolen.

Je gaat naar een politiebureau om aangifte te doen.

Op het politie bureau wordt je ontvangen en de agent vraagt wat er is gebeurd.

Daarna gaat de agent samen met jou het aangifte formulier invullen.

Luister goed naar zijn/haar vragen en geef daar antwoord op.

Hij zal vragen naar jouw persoonsgegevens (naam, adres, telefoon, geboortedatum)

Hij spreekt je aan met U i.p.v. jij.

Daarna vraagt hij waar en wanneer de tas is gestolen.

Je zal de tas moeten beschrijven.

Daarna vraagt hij wat er in de tas zat (noem minstens 3 dingen)

Hij vraagt ook nog of je de dief hebt gezien.

situation 5  au bureau  de police

Hij spreekt je aan met U i.p.v. jij.

Daarna vraagt hij waar en wanneer de tas is gestolen.

Je zal de tas moeten beschrijven.

Daarna vraagt hij wat er in de tas zat (noem minstens 3 dingen)

Hij vraagt ook nog of je de dief hebt gezien.

reizen met de metro

stelen

een aangifte

de verzekering

de telefoon

de bankpas

de zonnebril

een zakdoek 

het merk

van leer

van plastic

rechthoekig

vierkant

duur

sluiten / openen 

de rits