Materiaal havo 2 Kapitel 2 Na Klar

Materiaal havo 2 Kapitel 2 Na Klar
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Materiaal havo 2 Kapitel 2 Na Klar

Slide 1 - Slide

Herzlich willkommen!
Kapitel 1 - lidwoorden
Wat is de feedback?





Slide 2 - Slide

Herzlich willkommen!
Kapitel 1 - lidwoorden
Wat is de feedback?





Slide 3 - Slide

Die Zahlen
Grammatik & sprechen
6
7
11
12 
16 
17 
20 
30

Slide 4 - Slide

Die Zahlen
Grammatik & sprechen
100 (ein)hundert
200 zweihundert
300 dreihundert
640 sechshundertvierzig
890 achthundertneunzig
1000 tausend

Slide 5 - Slide

die Farben
auf Deutsch
  • rot
  • blau
  • grün
  • gelb
  • orange
  • rosa
  • weiß
  • schwarz
  • braun
  • hellgrün
  • dunkelgrün
  • hellblau
  • dunkelblauw
  • silber
  • gold
grau

Slide 6 - Slide

die Zahlen
wie viel kostet es?
€1,00
€29,59
€99,99
€2,50
€5,75
€30,-
€410
€7,98
€17,45
€23,65
€650
€101,10
€77,50
€83,38

Slide 7 - Slide

Die Zahlen
Grammatik & sprechen
1 eins
2 zwei
3 drei
4 vier
5 fünf
6 sechs
7 sieben
8 acht
9 neun
10 zehn
11 elf
12 zwölf
13 dreizehn
14 vierzehn
15 fünfzehn
16 sechzehn
17 siebzehn
18 achtzehn
19 neunzehn
20 zwanzig

Slide 8 - Slide

Die Zahlen
Grammatik & sprechen
30 dreißig
40 vierzig
50 fünfzig
60 sechzig
70 siebzig
80 achtzig
90 neunzig
100 (ein)hundert

Slide 9 - Slide

Lektion 1 überprüfen
Wortschatz
1. Heute habt ihr keine Ahnung. (3p)

2 Der Laden ist ein anderes Wort für das Geschäft. (3p)

3. Das Angebot reicht sofort. (3p)

4 Die Schulsachen sind teuer. (2p)

Slide 10 - Slide

Lektion 1 überprüfen
Wortschatz
1. Vandaag hebben jullie geen idee. (3p)
2. De winkel is een ander woord voor de winkel. (3p)
3. De aanbieding is meteen genoeg. (3p)
4. De schoolspullen zijn duur. (2p)

Slide 11 - Slide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
sagen
haben gewohnt
mache
habe gespielt
kochst
habe besucht
singt
kaufst
hast gehört

Slide 12 - Drag question

Sleep het werkwoord  naar het juiste voltooid deelwoord
studiert
gestudiert
gehören
gehört
geversorgt
versorgt
geredt
geredet
gearbeitet
gearbeit
besucht
gebesucht
gewart
gewartet
hören
reden
arbeiten
studieren
besuchen
versorgen
warten

Slide 13 - Drag question

Zoek de juiste vertalingen van de modale werkwoorden bij elkaar.
können
wollen
dürfen
wissen
müssen
mögen
sollen
möchten
willen
mogen (toestemming)
zullen
mogen (graag zien/lusten)
moeten
zou graag willen
kunnen
weten

Slide 14 - Drag question

ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)
ich will
sie mag
er kann
ihr dürft
wir müssen
du weißt

Slide 15 - Drag question