Spaans Getallen leren A

LEREN ?
In deze les ga je de getallen van 0 - 20 leren. 
Hoe leer je dat? 
Kijken - Luisteren - Nazeggen - Herhalen 

Totdat je het kunt.


1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

LEREN ?
In deze les ga je de getallen van 0 - 20 leren. 
Hoe leer je dat? 
Kijken - Luisteren - Nazeggen - Herhalen 

Totdat je het kunt.


Slide 1 - Slide

getallen nodig voor vanalles ...
Tengo 16 años.
La dirección es Boumaboulevard 573.
El código postal es el  9723  ZS.
El número de teléfono es el  050-5973000
El Samsung Galaxy cuesta 245,78 euros.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

UITSPRAAK
Als de    c   voor een    e   of    een    i    staat, 
klinkt hij zacht, 
zoals de Engelse   th   met de tong tegen de tanden. 

De     r      moet   rrrollen.

c e r o

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

los números 1 - 6
uno - dos - tres  

cuatro - cinco - seis


Slide 6 - Slide

los números 7 - 10
siete 
ocho
nuev
diez 

Slide 7 - Slide

los números 11 - 13
onc

doce

trece

Slide 8 - Slide

los números 14 - 16
catorce

quince

dieciseis

Slide 9 - Slide

los números 17 - 19
diecisiete

dieciocho

diecinueve

Slide 10 - Slide

UITSPRAAK 

De   v   was je al een keer tegen gekomen in  nueve. 

De   v   klinkt in het Spaans als een    b

20

veinte 

Slide 11 - Slide

0 - 10. Kun je het?
0                              
1     2     3          
4     5     6     
7     8     9
10

Slide 12 - Slide

11 - 20. Kun je het?
11     12     13                 
14     15     16          
17     18     19
20

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Wil je verder tellen? 
Vanaf 21 ?

We beginnen met 21, 22, 23, 24

Zie volgende dia.

Slide 15 - Slide

los números 21 - 24
veintiuno
veintidos
veintitres
veinticuatro
Weet jij nu hoe het verder moet?



Slide 16 - Slide

Wil je nog verder tellen? 
Tot 100? 
Daarvoor moet je eerste de 10-tallen kennen: 10-20-30-40-50-60-70-80-90
Kijk naar de volgende dia's 
en de video.

Slide 17 - Slide

decenas (tientallen) 10 - 50
10 = diez 
20 = veinte 
30 = treinta
40 = cuarenta
50 = cincuenta

Slide 18 - Slide

EJEMPLOS

veintiuno
treinta y dos 
cuarenta y tres 
cincuenta y cuatro 
VOORBEELDEN 

21
32
43
54

Slide 19 - Slide

MÁS EJEMPLOS

sesenta y cinco
setenta y seis 
ochenta y siete 
noventa y ocho
MEER VOORBEELDEN 

65
76
87
98

Slide 20 - Slide

decenas 60 - 100
60 = sesenta 
70 = setenta 
80 = ochenta 
90 = noventa 
100 = ciento

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Kun je het?
Kun je tot 10 tellen? 
Kun je tot 20 tellen? 
Ken je de tientallen?
Kun je tot 30 tellen?
Kun je tot 100 tellen?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video