3e: present perfect: have/has + volt. deelw. (vtt)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 12 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Irregular verbs (Ref. book p. 88-91)
3 vormen/kolommen:
1e: hele ww
2e: past simple (ovt)
3e: present perfect: have/has + volt. deelw. (vtt)
Slide 1 - Slide
Hoe leer je deze vormen?
Je moet ze uit het hoofd leren door veel te herhalen, liefst op verschillende manieren, bv:
De 3 vormen naast elkaar overschrijven en daarna 2x zelfstandig opschrijven en controleren. Pas verdergaan als je de 3 vormen van 1 ww weet.
Slide 2 - Slide
Hoe leer je deze vormen?
De 3 vormen ritmisch hardop oplezen, zodat je de klanken in je hoofd prent: 2x hardop lezen, dan 2x hardop uit het hoofd herhalen.
Slide 3 - Slide
Hoe leer je deze vormen?
Kaartjes maken: op de voorkant het Nederlandse ww, op de achterkant de 3 Engelse vormen. Jezelf afvragen met deze kaartjes. De ww die je kent, leg je weg.
Slide 4 - Slide
https:
Slide 5 - Link
Past simple
Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
Did + ond. + hele ww
Did you see John?
Dus NIET: Did you saw John?
Je hebt voor vraagzinnen de 2e vorm dus helemaal niet nodig!
Slide 6 - Slide
Past simple
Hoe maak je een ontkenning in de past simple?
didn't + hele ww
He didn't see John.
Dus NIET: He didn't saw John.
Ook voor ontkenningen heb je dus de 2e vorm niet nodig!
Slide 7 - Slide
Past simple
Je hebt in de past simple de 2e vorm/kolom dus alleen nodig in bevestigende zinnen!
We flew to London yesterday.
Did we fly to London yesterday?
We didn't fly to London yesterday.
Slide 8 - Slide
Present perfect
Vraagzin in de present perfect:
Have/Has + ond. + volt.deelw.
Have you seen John?
Voor vraagzinnen in de present perfect heb je de 3e vorm dus wel nodig.
Slide 9 - Slide
Present perfect
Ontkenningen in de present perfect:
have/has + not + volt.deelw.
I haven't seen John.
Voor ontkenningen in de pres. perf. heb je de 3e vorm dus wel nodig.
Slide 10 - Slide
Present perfect
In de present perfect heb je de 3e vorm dus altijd nodig:
in bevestigende zinnen, vraagzinnen en ontkennende zinnen: