Bevolking


Bevolking
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Bevolking

Slide 1 - Slide

Welke soorten bevolkingsgrafieken zijn er?

Wie kan een grafiek op het bord tekenen?

Slide 2 - Slide

0 - 19 jaar
20 - 64 jaar
65 jaar of ouder
Mannen
Vrouwen
Piramide
Bevolkingsgrafiek
Granaat
Ui/Urn
Wat gebeurt er in welke grafiek? Snelle groei/langzame groei?

Slide 3 - Slide

0 - 19 jaar
20 - 64 jaar
65 jaar of ouder
Mannen
Vrouwen
Piramide
Bevolkingsgrafiek
Granaat
Ui/Urn
Snelle bevolkingsgroei
Langzame bevolkingsgroei
Afnemende bevolking

Slide 4 - Slide

Bevolkingsaantallen veranderen voortdurend!


Overleg met je buurman hoe dat zou komen.
timer
2:00
- Natuurlijke veranderingen: denk aan geboortes en sterftes.
- Migratie: denk aan emigreren en immigreren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Geboorte en sterfte
  • Geboortecijfer: Aantal baby's geboren per 1000 inwoners in 1 jaar
  • Sterftecijfer: Aantal sterfgevallen per 1000 inwoners in 1 jaar


  • Meer mensen geboren dan overleden? = Geboorteoverschot
  • Meer mensen overleden dan geboren? = Sterfteoverschot

Slide 7 - Slide

G = aantal geboortes/baby's
in = aantal inwoners
GC = geboortecijfer

= aantal sterfgevallen
in = aantal inwoners
SC = sterftecijfer

G
S
________
________
in
in
GC
SC
x
x
x 1000
x 1000
: 1000
: 1000

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
G = 30.000
in = 1.000.000
GC = 
______________________________________

G =
in = 1.000.000
GC = 30

G = aantal geboortes/baby's
in = aantal inwoners
GC = geboortecijfer

30.000 : 1.000.000 = 0,03
0,03 x 1000 = 30
Geboortecijfer is dus 30!
1.000.000 x 30 = 30.000.000
30.000.000 : 1000 = 30.000
Dus aantal geboren baby's = 30.000

Slide 9 - Slide

In deze bevolkingsgrafiek is vergrijzing te zien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Gaat deze bevolkingsgrafiek over een arm of een rijk land.
A
Een rijk land
B
Een arm land

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
In arme landen is de onderkant van de bevolkingsgrafiek smaller dan bij rijke landen.
B
De bevolking van arme landen neemt af.
C
In rijke landen zijn de staven van 60 jaar en ouder breder/langer.
D
Aan een bevolkingsgrafiek kun je goed zien of er veel of weinig migratie is in een land.

Slide 12 - Quiz