vvn examen oefenen

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7

Verkeerskennis

Om het VVN theoretisch Verkeersexamen goed te kunnen maken, moet je een aantal verkeersbegrippen en verkeersafspraken goed onder de knie hebben. 

bestuurder

voetganger

als je fietst

als je speelt

Als je stept

Als je met een paard loopt

Welke regel geldt bij een kruispunt?

1. kleine bocht voor grote bocht
2. grote bocht voor kleine bocht
3. links heeft voorrang
4. rechtdoor heeft voorrang

Welke afspraken gelden er bij een gewoon kruispunt?

1. Al het verkeer van links heeft voorrang
2. Al het verkeer van rechts heeft voorrang
3. Je moet al het verkeer van links voorrang geven
4. Je moet al het verkeer van rechts voorrang geven

Welke is niet waar: Een uitrit is een uitgang uit ......

1. een tuin
2. een erf
3. een garage of oprit
4. een brug

Wanneer is een voertuig een voorrangsvoertuig?

Wie is geen voetganger?

1. met skates/skeelers
2. op step
3. op paard
4. op skateboard

Wat betekenen de volgende borden?

Let op:

hier moet je...

hier mag je niet...

pas op...

kijk hier is ...

Wat ga jij nog goed oefenen/leren?

Hoe ziet het verkeersbord eruit?

Zoek een plaatje van het bord en plaats die als antwoord bij de volgende vragen.

Kijk hier is een, doodlopende weg

Pas op, een steile helling

De voorrangsweg maakt een bocht. Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die uit de zijwegen komt rijden.

einde ruiterpad

Je mag hier niet fietsen.
(Je mag hier ook niet met een brommer of tractor rijden.)