Oefenen naamvallen (1e en 4e) + evt. 3e

De naamvallen
1e: Onderwerp
4e: Lijdend Voorwerp
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De naamvallen
1e: Onderwerp
4e: Lijdend Voorwerp

Slide 1 - Slide

Hoe vind je het Onderwerp? 


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 2 - Slide

Hoe vind je het Lijdend Voorwerp?



Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 3 - Slide

Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Der Imker versorgt die Bienen

Slide 4 - Open question

Wat is het LIJDEND VOORWERP?
Anton spielt Fußball

Slide 5 - Open question

Der Gruppe & Ein Gruppe

Slide 6 - Slide

Er gratuliert d.. Gewinner (mv)
A
der
B
den
C
dem
D
die

Slide 7 - Quiz

Ich habe ein.. Arzt (m) angerufen
A
ein
B
einem
C
einen
D
eine

Slide 8 - Quiz

Hoe vind je het Meewerkend Voorwerp?


Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of ' voor' zetten

Slide 9 - Slide

Wat is het MEEWERKEND VOORWERP?
Der Lehrer fragt den Schülern um Ruhe

Slide 10 - Open question

Der Gruppe & Ein Gruppe

Slide 11 - Slide

Der Vater gibt d.. Sohn (m) den Pfeffer
A
den
B
der
C
die
D
dem

Slide 12 - Quiz

D.. Mutter (v) hat d.. Katze (v) Wasser gegeben.
A
die, der
B
die, dem
C
der, der
D
der, dem

Slide 13 - Quiz

D.. Mädchen (o) schenkt ein.. Freund (m) ein.. CD (v)
A
die, ein, eine
B
das, einen, eine
C
die, einem, eine
D
das, einem, eine

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide