Tijdvakkentoets

Tijdvakkentoets
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijdvakkentoets

Slide 1 - Slide

Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Sleep het begrip naar het juiste tijdvak
Verlichting
Reformatie
Renaissance
Absolutisme
Plantages

Slide 2 - Drag question

Sleep de juiste woorden naar de juiste tijdvakken
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Republiek
Imperialisme
Revoluties
Emancipatiebeweging
Hervorming

Slide 3 - Drag question

tijdvak 7
tijdvak 8

Slide 4 - Drag question

Welk kenmerkend aspect uit tijdvak 5 past bij de reizen van Columbus?

Slide 5 - Open question

In welk tijdvak was de Gouden Eeuw?
Gouden Eeuw

Slide 6 - Drag question

In dit schilderij van zijn meerdere kenmerkende aspecten uit tijdvak 5 te herkennen.
- Noem twee kenmerkende aspecten en
- Leg met behulp van een beeldelement uit waarom dit kenmerkend aspect bij de bron past.
toelichting
De school van Athene is een fresco van de Italiaanse schilder Rafaël. Het toont onder andere de Griekse filosofen Plato, Aristotels en Socrates.

Slide 7 - Open question

Welke onderwerpen horen bij elkaar?
goud
Oost Indië

Slide 8 - Drag question

Welke namen horen bij kenmerkend aspect 21?

De protestantse Reformatie die een splitsing in de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
A
Johannes Calvijn
B
Maarten Luther
C
Desiderius Erasmus
D
Filips II

Slide 9 - Quiz

Welke kenmerkende aspecten uit tijdvak 5, 6 en 7 gaan over de wereldeconomie?

Slide 10 - Open question

Wat betekent 'absolutisme'?
A
De afscheiding van de protestantse kerk van de Katholieke kerk
B
Een regeringsvorm waarbij de vorst alle macht heeft, de macht heeft hij gekregen van God en alleen God mag over hem oordelen.
C
Een strijd tussen de Duitse Keizer en de Paus over wie bischoppen mocht benoemen.
D
Een bestuursvorm waarbij de koning zijn rijk vanuit een centraal punt wilt besturen.

Slide 11 - Quiz

Absolutisme hoort bij
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 12 - Quiz

Wat maakte Napoleon verlicht?
En wat maakte Napoleon absoluut?

Slide 13 - Open question

Wat is verlicht absolutisme?
A
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren
B
Het systeem dat Lodewijk XIV invoerde in Frankrijk en door Lodewijk XVI weer werd afgeschaft.
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio

Slide 14 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat rationeel optimisme inhoud

Slide 15 - Open question

De Verlichting is de tijd van rationeel optimisme. Welk tijdvak hoort daarbij?

Slide 16 - Open question

Wat hoort bij elkaar?
Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse wijse vorm te geven.
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht in de Nederlandse Republiek.
Discussies over de 'sociale kwestie'.
slechte woon- en werkomstandigheden
Frederik II van Pruisen
Moedernegotie

Slide 17 - Drag question

Welke periode omvat de tijdvakken 5, 6 en 7?
A
Klassieke oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroeg moderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 18 - Quiz

Welke periode omvat tijdvak 8?
A
Klassieke oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroeg moderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 19 - Quiz

Zet de samenlevingstypen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Informatiesamenleving
Landbouwsamenleving
Industriële samenleving
Jagers-verzamelaars
Landbouw-stedelijke 
samenleving

Slide 20 - Drag question

In welk tijdvak hoort het thuis? 
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Leonardo da Vinci
Christiaan Huygens
Robespierre
J.R. Thorbecke
sociale kwestie
abolitionisme
wetenschappelijke revolutie
plantagekolonie

Slide 21 - Drag question

Welk begrip en KA horen bij
de afbeelding?

Slide 22 - Open question

Een wereldeconomie hoort bij
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 23 - Quiz

Wat is een wereldeconomie?
A
Economische samenwerking van mensen op de hele wereld
B
Plekken waar vraag en aanbod van producten uit alle delen van de wereld
C
Antwoord staat hier niet tussen
D
Het maken van winst op handel

Slide 24 - Quiz

Wat is er na de hervorming anders?
A
De katholieke kerk heeft wat aanpassingen gedaan
B
Er is niks anders geworden
C
De katholieke kerk is gesplitst en er zijn twee stromingen gekomen: protestanten en de katholieken
D
Er is ruzie gekomen dat nooit meer is opgelost.

Slide 25 - Quiz

Een ander woord voor Hervorming is .....
A
Protestanten
B
Centralisatie
C
Reformatie
D
Particularisme

Slide 26 - Quiz

Wat is handelskapitalisme?
A
Geld uitgeven aan handel
B
Mensen die veel geld hebben
C
Geld geven aan een goed doel
D
Geld investeren om winst te maken

Slide 27 - Quiz