H5.2 en 5.3 verbranding en warmte transport

P5.2 en 5.3 Verbranding en warmtetransport


hv2 - natuurkunde overal
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

P5.2 en 5.3 Verbranding en warmtetransport


hv2 - natuurkunde overal

Slide 1 - Slide

verbranding
  • een verbranding is een chemische reactie.
  • wanneer is er verbranding?
  • wanneer is er een chemische reactie?

Slide 2 - Slide

verbranding
3 voorwaarden:
  • brandstof
  • zuurstof
  • ontbrandingstemperatuur

Slide 3 - Slide

chemische reactie
als oude stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan

Slide 4 - Slide

verbrandingsreactie

Slide 5 - Slide

volledige verbranding

als er voldoende zuurstof is

resultaat:
koolstofdioxide 
onvolledige verbranding

als er te weinig zuurstof is

resultaat:
koolstofmonoxide & roet

Slide 6 - Slide

voor elke verbranding is zuurstof nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

bij een verbranding verdwijnt de brandstof
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

zolang er maar genoeg zuurstof is blijft het vuur branden
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Bij een onvolledige verbranding ontstaat er alleen koolstofdioxide
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat heb je NIET nodig voor verbranding?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Ontbrandings-temperatuur
D
Brandstof

Slide 11 - Quiz

Wat is een gevaar bij onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Koolstofmonoxide
C
Stikstofdioxide
D
Stikstofmonoxide

Slide 12 - Quiz

Bij volledige verbranding ontstaat:
A
Zuurstof en brandstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide en waterdamp
D
Vuur en rook

Slide 13 - Quiz

In deze les;
  1. leer je de 3 vormen van warmtetransport 
  2. leer je hoe je warmtetransport tegen kunt gaan

Slide 14 - Slide

Warmte
Warmte is een vorm van energie
Deze energie kan zich verplaatsen. 

Het verplaatsen van energie noem je warmtetransport

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Warmtetransport
Geleiding:
warmtetransport door een vaste stof
het 'pakketje' wordt van de ene molecuul naar de andere doorgegeven.

Stroming:
warmtetransport door een vloeistof of een gas
,
het 'pakketje' wordt door de molecuul meegenomen naar een andere plek

Straling:
hiervoor is geen tussenstof nodig
het 'pakketje' wordt gegooid

Slide 17 - Slide

Wat is GEEN vorm van warmtetransport
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming

Slide 18 - Quiz

In welke fase kan warmtetransport door geleiding het gemakkelijkst plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 19 - Quiz

In welke fase kan warmtetransport door stroming het gemakkelijkst plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 20 - Quiz

In een fluitketel gaat de warmte door het water van onder naar boven.
Dit gebeurt door...
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 21 - Quiz

het warm aanvoelen van een beker hete thee is een voorbeeld van
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 22 - Quiz

In een koekenpan gaat de warmte van de buitenkant naar de binnenkant.
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 23 - Quiz

Het voelen van de warmte als je voor een oven staat is een vorm van warmtetransport door
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 24 - Quiz

het transport van warmte met behulp van water in een cv systeem is een voorbeeld van
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 25 - Quiz

Als je bij een kampvuur zit, welke vorm van warmtetransport houdt je dan lekker warm
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 26 - Quiz

De zon brengt warmte naar de aarde door..?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 27 - Quiz

De radiator geeft warmte af door...
A
Straling
B
Stroming
C
Straling en stroming
D
Straling, stroming en geleiding

Slide 28 - Quiz