5H SE3 mondeling groep M

Juist of onjuist. Een chromosoom bestaat altijd uit twee chromatiden.
A
juist
B
onjuist
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Juist of onjuist. Een chromosoom bestaat altijd uit twee chromatiden.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quiz

Juist of onjuist. De volgorde van aminozuren van een eiwit ligt vast in de genetische code.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Geef een voorbeeld van een stof die door de kernporie de kern binnen zal gaan.

Slide 3 - Open question

De draadvormige structuren in de cel bestaan uit chromatine. Uit welke twee moleculen bestaat chromatine?

Slide 4 - Open question


Wat zijn de basenparen van RNA?

Slide 5 - Open question

Hoe noemen we de bouwstenen van eiwitten?

Slide 6 - Open question

Voor welk aminozuur codeert het codon GUG?

Slide 7 - Open question

Bij hoeveel verschillende soorten codons kan het aminozuur Valine gekoppeld worden?

Slide 8 - Open question

Hoe noemen we een kunstmatige verandering van het DNA?

Slide 9 - Open question

Deze cellen typeren zich door een veel te korte G0 fase (of de G0 wordt compleet overgeslagen). Over welke type cellen heb ik het nu?

Slide 10 - Open question

Een huidcel van een hond bevat tijdens de G0 fase 78 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een huidcel van een hond tijdens de G2 fase?

Slide 11 - Open question

Een huidcel van een hond bevat tijdens de profase 156 chromatiden. Hoeveel chromosomen bevat een eicel van een hond?

Slide 12 - Open question

Hoe noem je de plaats waar twee chromatiden aan elkaar zitten?

Slide 13 - Open question

Zien we bij goedaardige tumoren ook uitzaaiingen ontstaan?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Waarom is het lastiger kunstmatig om een orgaan te kweken dan een weefsel?

Slide 15 - Open question

Als er meer ADH wordt afgegeven door de hypofyse, worden de verzamelbuisjes dan meer of minder doorlaatbaar voor water?
A
meer
B
minder

Slide 16 - Quiz

Door welke vorm van transport verplaatst glucose zich terug de bloedbaan in?

Slide 17 - Open question

]Hoe noem je de verbinding tussen de nier en de blaas?

Slide 18 - Open question

Binas 85D – Als de osmotische waarde van het bloed hoog is, zal de bloeddruk dan hoger of lager worden?
A
hoger
B
lager

Slide 19 - Quiz

Binas 85D - Juist of onjuist, van veel renine gaan je nieren uiteindelijk meer natrium reabsorberen in je bloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz