EHBSO/reanimatie 4TLO2 A


4TLO2

Online les
Voorbereiding op: sporttoets 2
EHBSO/reanimatie
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


4TLO2

Online les
Voorbereiding op: sporttoets 2
EHBSO/reanimatie

Slide 1 - Slide


Waar denk je dat EHBSO voor staat?
A
Eerste hulp bij speciale ongevallen
B
Eerste hulp bij simpele ongevallen
C
Eerste hulp bij sport ongevallen
D
Eerste hulp bij school ongevallen

Slide 2 - Quiz

Aan welke sport ongevallen denk je?

Slide 3 - Mind map


Bewusteloosheid en flauwvallen
Blaren
Bloed hygiëne en wonden
Bloedneus en neusbreuk
Epilepsie
Hersenschudding
Kneuzingen en letsel aan gewrichten, botten en spieren




Kramp
Moeite met ademhalen
(astma-aanval)
Oogletsel
Pijn op de borst: een hartaanval?
Steken in de zij
Suikerziekte (diabetes mellitus)
Tand eruit

Slide 4 - Slide

Heb je zelf wel eens een sportongeval meegemaakt? zo ja, wat voor ongeval?

Slide 5 - Mind map

Sportongevallen

Waar wordt het door veroorzaakt?
Waar herken je het aan?
Wat moet je doen?
Hoe kan je het voorkomen?

Slide 6 - Slide

Flauwvallen
Hoe herken je iemand die flauwvalt?
Neemt de bloedtoevoer naar de hersenen even af? Dan vermindert het bewustzijn voor een korte periode, waardoor iemand flauwvalt. Een sporter die dreigt flauw te vallen, is te herkennen aan:
+ plotseling bleek worden; + plotseling zweten; + geeuwen; + zich duizelig voelen.

Oorzaken flauwvallen
Een verminderde bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld honger, uitputting en bloedarmoede. Maar ook door psychische oorzaken zoals emotie, schrik of pijn.

Slide 7 - Slide

Bewusteloosheid
Hoe herken je bewusteloosheid?
Bij bewusteloosheid reageert een sporter niet meer op signalen uit zijn omgeving. Hij reageert niet als je hem aanspreekt en aan de schouders schudt. Bewusteloosheid kan duiden op een gestoorde werking van de hersenen. Dit signaal geeft aan dat er duidelijk iets ernstig aan de hand is. Stoornissen in het bewustzijn zijn altijd een reden om 1-1-2 te bellen.

Oorzaken bewusteloosheid
Bewusteloosheid kan bijvoorbeeld ontstaan door een val, slag of stoot tegen het hoofd. Er zijn ook andere oorzaken mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan epilepsie of een ‘hypo’ (ernstig suikergebrek) bij sporters met suikerziekte. 

Slide 8 - Slide

Hoe handel je
1. Is een sporter niet (helemaal) bij bewustzijn? Laat hem dan liggen.
2. Maak knellende kleding los en zorg voor frisse lucht.
3. Probeer met de sporter te praten en laat hem niet alleen. De situatie kan zeer snel verslechteren.
4. Komt de sporter snel bij? Laat hem dan ongeveer 10 minuten liggen. Heeft de sporter na jouw behandeling nog deskundige hulp nodig? Ga dan samen naar de (huis)arts of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Of zorg ervoor dat de sporter hier zelf naar toe gaat.
5. Blijft een sporter bewusteloos? Laat dan iemand met kennis van EHBO de ademhaling controleren. En de sporter reanimeren als dit nodig is. Is er niemand met EHBO-kennis of -ervaring aanwezig? Handel dan volgens stap 6.
6. Blijf zelf bij de sporter. Geef iemand anders de opdracht 1-1-2 te bellen.
7. Leg de bewusteloze sporter in stabiele zijligging.
8. Bij een rochelende, snurkende of piepende ademhaling wordt de luchtweg waarschijnlijk belemmerd door bijvoorbeeld braaksel of bloed. Maak met een gaasje of schone doek de mondholte schoon.
9. Dek de sporter af met een deken of kleding om onderkoeling te voorkomen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Blaren
  • Blaasje gevuld met vocht (bloedkleurig = bloedblaar)
  • Ontstaan door verbranding, bevriezing, voortdurende druk of wrijving
  • Op een dichte blaar plak je een blaarpleister

Als de druk te groot en te pijnlijk is prik je de blaar door:
  • Ontsmet de blaar
  • Prik door met blarenprikker of steriele naald
  • Op twee plaatsen aan de rand prikken
  • Vocht eruit drukken
  • Ontsmetten
  • Afdekken

Slide 11 - Slide

Bloedhygiëne en wonden
Bloed is het transport voor infectieziekten.
Probeer bloedcontact te vermijden.
Was je handen met zeep voor en na het verzorgen van de wond.



Slide 12 - Slide


Diepe wonden met veel bloedverlies:

  • Laat de sporter liggen
  • Breng gewond lichaamsdeel omhoog
  • Zet druk op de wond (met wonddrukverband)
  • Stopt het bloeden: Leg een compres (wonddrukverband) aan
  • Stopt het bloeden niet: Ga samen naar een arts
  • Ernstig bloedverlies: Bel 112

Oppervlakkige wonden met weinig bloedverlies:

  • Maak de wond schoon met water
  • Grote wond: Dek af met steriel gaasje of pleister
  • Laat de wond zoveel mogelijk drogen aan de lucht
  • Hechting nodig? Twijfel? Huisarts

Slide 13 - Slide


Als iemand bewusteloos is dan:
A
Wacht je 10 minuten of iemand bij komt
B
Bel je 112
C
Leg je de hem op zijn buik
D
Leg je een koud kompres in de nek

Slide 14 - Quiz


Je blijft ademhaling checken in de stabiele zijligging
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz


Een bloedblaar is:
A
Een blaasje gevuld met vocht
B
Een plekje waar bloed uitloopt
C
Een rode verkleuring onder de huid
D
Een blaasje gevuld met vocht en bloed

Slide 16 - Quiz

Waarom is het beter om niet in contact te komen met het bloed van iemand anders?
A
Bloed veroorzaakt infectieziektes
B
Bloed is de transporteur van infectieziektes

Slide 17 - Quiz

Bloedneus en neusbreuk
  • Laat de sporter zitten met het hoofd iets voorovergebogen
  • Één keer de neus snuiten. Let op: doe dit niet bij een bloedneus veroorzaakt door een klap tegen het hoofd (niet tegen de neus)
  • Knijp de neusvleugels dicht
  • Houd dit 10 minuten vol
  • Vang het bloed op met bijvoorbeeld een schone handdoek
  • Is het bloeden na 10 minuten niet gestopt? Raadpleeg een arts
  • Vermoed je een breuk (krakend geluid of scheve neus)? Raadpleeg een arts

Slide 18 - Slide

Hersenschudding
  • Een harde klap tegen het hoofd

Raadpleeg een arts bij:
  • Fors toenemende hoofdpijn
  • Aanhoudende misselijkheid
  • Herhaald braken
  • Verwardheid
  • Sufheid

Slide 19 - Slide

Kneuzingen en letsel aan gewrichten, botten en spieren
Een kneuzing, ontwrichting of breuk herken je aan:
  • Pijn
  • Zwelling
  • Het niet kunnen gebruiken of belasten van het lichaamsdeel
  • (blauwe) verkleuring
  • Bij een botbreuk of ontwrichting soms ook een abnormale stand met abnormale beweeglijkheid

ICE-regel
ICE  =   Koel minimaal 10 minuten
 I      =    Immobiliseren. Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
C      =   Compressie. Leg een drukverband aan
     =   Elevatie. Plaats het lichaamsdeel omhoog

Twijfel? Huisarts

Slide 20 - Slide

Verstuikte enkel



  • Ontstaat doordat de enkel plotseling naar binnen of naar buiten klapt

Herken je aan:

  • Pijn aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Niet kunnen staan of steunen
  • Zwelling
  • Balvormige blauwe plek aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Pas de ICE-regel toe

Slide 21 - Slide

Spierscheur/verrekking
  • Wordt veroorzaakt door een botsing of snelle beweging
  • Vaak in de kuit (zweepslag) of in bovenbeen

Herken je aan:
  • Pijn die plots optreed (messteek of zweepslag)
  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik
  • Blauwe verkleuringen
  • Blijvende stijfheid
  • Pas de ICE-regel toe
  • Te voorkomen door een goede warming-up

Slide 22 - Slide

Botbreuk of ontwrichting




Houd het lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk
Ga naar een arts
Bij een gebroken been bel 112 (onzichtbaar bloedverlies)

Slide 23 - Slide

Met een bloedneus moet je..
A
Voorover buigen en 10 min blijven zitten
B
Achterover buigen en 10 min blijven zitten

Slide 24 - Quiz

Immobiliseren
Compressie
Elevatie
ICE
Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
Plaats het lichaamsdeel omhoog
Leg een drukverband aan
Minimaal 10 minuten koelen

Slide 25 - Drag question

Hoe kan je een spierscheuring voorkomen?
A
Goed rekken en strekken
B
Goede warming-up
C
Geen snelle bewegingen maken
D
Niet te botsen met iemand anders

Slide 26 - Quiz

Kramp
  • Samentrekken van bepaalde spieren
  • Laat de sporter zitten of liggen
  • De getroffen spier losjes schudden
  • Strek het been en breng de tenen richting scheenbeen

Te voorkomen door:
  • Een goede warming-up
  • Voldoende water drinken
  • Goede trainingsopbouw en voldoende herstelmomenten

Slide 27 - Slide

Oogletsel
Vuiltje in het oog:
  • Niet in oog wrijven
  • Vuiltje verwijderen met de punt van een schone doek

Blauw oog en kneuzing:
  • Koelen rondom het oog
  • Geen druk zetten op de oogbol zelf
  • Schade aan de oogbol? Raadpleeg een arts.

Slide 28 - Slide

Hartaanval bij mannen
Klachten:
  • Plotselinge, pijnlijke druk op de borst
  • Uitstraling van pijn en drukkend gevoel naar de kaak, schouder of arm
  • Onrustig gevoel
  • Bleek zien
  • Misselijkheid
  • Klam gevoel en overmatig zweten
  • Bel 112

Slide 29 - Slide

Hartaanval bij vrouwen
Klachten:
  • Pijn in de bovenbuik, kaak, nek of rug
  • Pijn tussen de schouderbladen
  • Kortademigheid
  • Extreme moeheid
  • Duizeligheid
  • Onrustig gevoel, angst en snelle ademhaling
  • Misselijkheid of braken
  • Bel 112

Slide 30 - Slide

Steken in de zij
  • Pijn links of rechts onder de ribben
  • Niet gevaarlijk, wel onplezierig
  • Rustig doorsporten of stoppen
  • Het hele lichaam uitrekken

Te voorkomen door:
  • Geen zware maaltijden vlak voor het sporten
  • Een goede warming-up

Slide 31 - Slide

Tand eruit
  • Ga direct naar een arts
  • Neem de tand (stukjes tand) mee
  • Pak de tand aan de kroon, niet aan de wortel
  • Bij zichtbaar vuil schoonspoelen met melk of water
  • Plaats de tand terug als duidelijk is waar deze vandaan komt of als dat niet lukt, zorg dat de tand niet uitdroogt. Bewaar in een bekertje melk, een zoutoplossing, water of in de wangzak van het slachtoffer.

Slide 32 - Slide


Wat is kramp?
A
Een klein scheurtje in je spier
B
Het samentrekken van spieren
C
Het uitrekken van spieren
D
Een scheurtje in het bot

Slide 33 - Quiz

Wat moet je altijd doen als je vermoed dat iemand een hartaanval heeft?
A
Hem of haar rustig laten zitten
B
Het onrustige gevoel wegnemen
C
112 bellen!
D
Bakje halen voor overgeven

Slide 34 - Quiz

Tand eruit? Wat is het beste om te doen?
A
In een bekertje water doen
B
In een bekertje melk doen
C
Niet bij de wortel pakken
D
Terugplaatsen op de plek waar de tand zat

Slide 35 - Quiz

Reanimatie

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Zorg voor een veilige omgeving
Kijk eerst of je het slachtoffer veilig kunt benaderen.
Als het nodig is en lukt, breng het slachtoffer dan naar een veiligere plek.

Slide 38 - Slide

1. Controleer bewustzijn

Slide 39 - Slide

2. Bel direct 112

Slide 40 - Slide

3 Controleer ademhaling

Slide 41 - Slide

4. Start met 30 borstcompressies

Slide 42 - Slide

5. Beadem 2 keer

Slide 43 - Slide

6. Gebruik de AED

Slide 44 - Slide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6

Slide 45 - Drag question

Reanimatie en corona

Slide 46 - Slide

Leer deze presentatie voor de toets
EHBSO/reanimatie
+ alle theorie uit de reader
Flag football
Volleybal
Duurloop
Fitheid
Lesgeven

Slide 47 - Slide

Sport toets 2

4TLO2 schoolexamen
Tentamenweek examenklassen
15 t/m 22 maart

Vragen?

Slide 48 - Slide