Formatieve toets H1 Wikken en wegen - deel 1

H1 Wikken en wegen
Formatieve toets
1 / 47
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

H1 Wikken en wegen
Formatieve toets

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Behoeften verdeel je in
A
Primaire en basis behoeften
B
Primaire en secundaire behoeften
C
Luxe en secundaire behoeften

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt alle behoeften kopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Stel je hebt weinig geld of je wilt wat geld besparen. Waar bezuinig je dan op?
A
Basis behoeften.
B
Luxe behoeften.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

PRIMAIR
SECUNDAIR
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn overige behoeften?
A
Luxe behoeften
B
Behoeften die noodzakelijk zijn
C
Behoeften waarvan je van te voren niet weet dat je ze hebt
D
Voorzienbare behoeften

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het van je brood tijdens je ontbijt is een voorbeeld van
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De vakantie die je boekt naar Blanes aan de Spaanse costa.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Je abonnement op Spotify, zodat je op je mobiel streaming muziek kunt luisteren.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Je eet een zak chips voor de tv leeg en je drinkt een fles cola gelijktijdig op.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Goederen
Diensten

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van gebruiksgoederen?
A
auto
B
wc-papier
C
eten
D
drinken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling klopt niet?
A
Prioriteiten stel je omdat je nooit voldoende middelen hebt
B
Door zelfvoorziening kun je ook in je behoeften voorzien
C
Welvaart kun je alleen verhogen door producten te kopen
D
Tijd en geld zijn middelen die je nodig hebt voor schaarse producten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Als je te weinig middelen hebt, dan noem je dat ..........
A
welvaart
B
reclame
C
middelen
D
schaarste

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste omschrijving van schaarste
A
Schaarse producten zijn zeldzaam.
B
Door schaarste kunnen mensen bijna niks kopen
C
Door beperkte middelen ontstaat schaarste.
D
Schaarste ontstaat doordat mensen te weinig willen kopen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?
A
een laptop kopen
B
in de moestuin werken
C
cupcakes zelf bakken
D
huiswerk maken

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Lieke heeft haar kleedgeld gekregen. Van dit geld heeft ze een nieuwe broek gekocht. Wat is waar?
A
De broek is een overige behoefte
B
Lieke doet aan zelfvoorziening.
C
De broek is een gebruiksgoed

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Als je zelf je boodschappen koopt doe je aan zelfvoorziening
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN collectieve voorziening?
A
Park
B
Basisschool
C
Sportschool
D
Snelweg

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen collectieve voorziening?
A
school
B
leger
C
ziekenhuis
D
kledingwinkel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorziening is een collectieve voorziening?
A
Een benzinestation.
B
Een marktplein.
C
Een sportschool.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 23 - Drag question

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
6 p's
Waar kun je het product kopen?
Presentatiebeleid
Marketingmix
Plaatsbeleid
Wat voor uitstraling heeft de winkel?

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de 6 P's?
A
Prijsbeleid Productbeleid
B
Promotiebeleid Plaatsbeleid
C
Prestatiebeleid Parkeerbeleid
D
Personeelsbeleid Presentatiebeleid

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Product
Plaats
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
bereikbaarheid
klantvriendelijk
uitstraling
winkel
verpakking
huismerk
reclame
demonstratie
aanbieding
korting
plaats in rek

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Sponsoring is een vorm van
A
Productbeleid
B
Promotiebeleid
C
Plaatsbeleid
D
Prijsbeleid

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Met welk instrument van de marketingmix
bepaal je jouw reclame strategie?
A
Productbeleid
B
Plaatsbeleid
C
Promotiebeleid
D
Prijsbeleid

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Tuincentra zijn alles aan het klaarmaken voor de Kerst.
A
Productbeleid
B
Plaatsbeleid
C
Promotiebeleid
D
Personeelsbeleid

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Van welk marketinginstrument is hier sprake:
In de showroom van Porsche glimt alles
A
presentatiebeleid
B
productbeleid
C
personeelsbeleid
D
plaatsbeleid

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Anna wil op oudejaarsavond oliebollen eten. De bakker bakt alleen op oudejaarsdag oliebollen.
Van welk marketinginstrument maakt hij gebruik?
A
plaatsbeleid
B
productbeleid
C
prijsbeleid
D
promotiebeleid

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Van welk marketinginstrument is hier sprake:
Aldi verkoopt alleen B-merken
A
prijsbeleid
B
promotiebeleid
C
presentatiebeleid
D
productbeleid

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld van prijsbeleid is
A
niets is beter dan de Jumbo
B
2 halen en 2 betalen
C
2 halen en 1 betalen
D
Rutte bestelt een biertje

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Prijs
Product
Plaats
Promotie
Elke week zijn er andere aanbiedingen
iPhone heeft verschillende types uitgebracht
op de radio is een reclame te horen
Pietje verkoopt ijs in het park

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een voorbeeld van een ...
A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame
C
Merk reclame
D
Informatieve reclame

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een voorbeeld van ...
A
commerciële reclame.
B
merkreclame.
C
informatieve reclame.
D
ideële reclame.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding.
Wat voor soort reclame is dit?

A
ideële reclame
B
Informatieve reclame
C
commerciële reclame
D
merkreclame

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De reclame hiernaast is een vorm van....
A
Informatieve reclame
B
Merkreclame
C
Ideële reclame
D
Sluikreclame

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

De reclame hiernaast is een vorm van....
A
Informatieve reclame
B
Merkreclame
C
Ideële reclame
D
Sluikreclame

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN consumentenorganisatie
A
consumentenbond
B
anwb
C
rover
D
Radar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?
A
De hema
B
consumentenbond
C
anwb
D
de macro

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wie geeft de beste 'koop' informatie over een iPad?
A
de docent
B
een vriend
C
de consumentenbond
D
apple store

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions