Hypotensie en hartritmestoornissen

1 / 35
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat is tachycardie?
A
Te langzame hartslag
B
Te langzame polsslag
C
Te snelle hartslag
D
Te snelle polsslag

Slide 23 - Quiz

Wat is bradycardie?
A
Te langzame hartslag
B
Te langzame polsslag
C
Te snelle hartslag
D
Te snelle polsslag

Slide 24 - Quiz

wat is een normale hartslag bij een volwassenen
A
100-120 slagen per minuut
B
60-90 slagen per minuut
C
40-60 slagen per minuut
D
zowel A, B als C is goed

Slide 25 - Quiz

Wat is hypertensie?
A
te hoog bloedsuikergehalte
B
te hoge bloeddruk
C
te hoog cholesterol
D
vitamineoverschot

Slide 26 - Quiz

Wat is hypotensie?
A
Een normale bloedruk
B
Een hoge bloedruk
C
Een lage bloeddruk

Slide 27 - Quiz

Wat is een Orthostatische hypotensie?
A
Het dalen van de bloeddruk na het overeind komen van een liggende naar een zittende houding
B
Het omhoog gaan van de bloeddruk na het overeind komen van een liggende naar een zittende houding
C
Het dalen van de bloeddruk na het overeind komen van een zittende naar een liggende houding
D
Het omhoog gaan van de bloeddruk na het overeind komen van een zittende naar een liggende houding

Slide 28 - Quiz

Welke klachten komen voor bij Orthostatische hypotensie?
(meerdere antwoorden goed)
A
Duizeligheid
B
Hartkloppingen
C
Misselijkheid
D
dreigen flauw te vallen

Slide 29 - Quiz

Welke begrip hoort hier bij:
overtollige hartslagen die het normale hartritme verstoren
A
Extrasystolie
B
asystolie
C
Hypertensie
D
Tachycardie

Slide 30 - Quiz

Klachten bij bradycardie?
A
duizeligheid
B
hartkloppingen
C
Vermoeidheid
D
concentratie problemen

Slide 31 - Quiz

Bij ....... is de hartslag onregelmatig en meestal te hoog.
A
Ventrikelfibrilleren
B
Atriumfibrilleren

Slide 32 - Quiz

Wat gaat er fout bij Asystole?
A
de hartslag is onregelmatig en meestal te hoog. ​
B
Te trage hartslag
C
Het ontbreken van elektrische activiteit van het hart
D
overtollige hartslagen die het normale hartritme verstoren

Slide 33 - Quiz

Wat kan leiden tot een hartstilstand?
A
Ventrikelfibrilleren
B
Atriumfibrilleren
C
Asystole
D
bradycardie

Slide 34 - Quiz

Wat is een Holter-registratie?
A
Bloeddruk meter
B
ECG
C
hartslag meter
D
24 uurs meting

Slide 35 - Quiz