Les 1 H1

Goedemorgen 
klas 1!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen 
klas 1!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
  • Kennismaken
  • Ik weet welke materialen ik nodig heb bij het vak Nederlands.
  • Ik weet welke onderdelen bij het vak Nederlands horen.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Namenrondje
  • Algemene informatie over het vak Nederlands / boek en planner bekijken
  • Opdracht e-mail schrijven
  • Huiswerk noteren (jaaaa, nu al, sorry!)

Slide 3 - Slide

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Slide 4 - Mind map

Het schoolvak Nederlands
woordenschat uitbreiden, onderzoeken, presenteren, discussiëren, argumenteren, taalgeschiedenis, samenwerken, gesprekken voeren, informatiekunde, kritisch lezen en denken, werkwoordspelling toepassen, artikelen lezen,  grammatica uitpluizen, boeken lezen, artikelen schrijven, gedichten lezen, analyseren, verhalen schrijven, etc, etc, etc, etc, nog veel meer natuurlijk!

Slide 5 - Slide

Wat neem je mee?
  • Nieuw Nederlands 7e editie
  • Schrift voor huiswerk en aantekeningen
  • Pen (duh...)
  • Leesboek (gaan we het nog over hebben)
  • Plenda

Slide 6 - Slide

Boek en periode 1
Periode 1:
- Cursus taal
- Cursus spelling
- Leesautobiografie

Planner doornemen (staat al in Teams!)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deze schrijver?
A
Jan Terlouw
B
Paul van Loon
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 11 - Quiz

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 12 - Quiz

Wat is -fiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 13 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!

Slide 14 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz


A
0 fout
B
1 fout
C
2 fouten
D
3 fouten

Slide 17 - Quiz


A
Het moet 'verhuizt' zijn
B
Het moet 'verhuist' zijn
C
Het moet 'verhuisd' zijn
D
Het moet 'verhuisdt' zijn

Slide 18 - Quiz

Opdracht: e-mail schrijven
Schrijf een e-mail waarin je jezelf voorstelt. Je vertelt iets over jezelf, je hobbies, misschien iets over thuis en wat je verwacht bij het vak Nederlands. Misschien kun je aangeven welke onderdelen je leuk lijken, welke je moeilijk lijken (kijk in het boek voor ideeën). Voeg ook je favoriete TikTokfilmpje of YouTube-filmpje toe en leg uit wat je er leuk aan vindt.
- Je e-mail is minimaal 200 woorden lang.
- Denk goed om aanhef en afsluiting.
- Je e-mail stuur je naar l.oostra@cvo-nf.nl 
- Ik heb je e-mail ontvangen vóór maandag 09.15 uur (1e les ma)

Slide 19 - Slide

Lesdoelen:
  • Ik weet welke materialen ik nodig heb bij het vak Nederlands.
  • Ik weet welke onderdelen bij het vak Nederlands horen.

Slide 20 - Slide