Het model van Lalonde

• Gezondheids- en welzijnsbevordering
• Secundair onderwijs

Het model van Lalonde

Wat heeft een invloed op onze gezondheid?

Het model van Lalonde

Wat is het model van Lalonde?

1. Een model dat de invloed van lichaamsbeweging op gezondheid onderzoekt.
2. Een model dat de invloed van genetica op gezondheid onderzoekt.
3. Een model dat de invloed van voeding op gezondheid onderzoekt.
4. Een model dat de invloed van verschillende factoren op gezondheid onderzoekt.

Welke factoren worden in het model van Lalonde onderzocht?

1. Erfelijke, psychologische, fysieke en emotionele factoren.
2. Educatieve, sportieve, recreatieve en technologische factoren.
3. Biologische, sociale, omgevings- en gezondheidszorgfactoren.
4. Economische, politieke, religieuze en culturele factoren.

Welke twee soorten biologische factoren vinden we terug in het model?

Wat zijn de twee grote elementen die van groot belang zijn in de voorzieningen van de gezondheidszorg?

Onze leefstijl is een bepaald gedrag en wordt bepaald door drie gedragsdeterminanten. Welke?

In welke vier contexten kunnen we de omgeving opsplitsen?

Wat zijn voorbeelden van biologische factoren die van invloed kunnen zijn op het Lalonde-model?

1. Sociale omgeving
2. Lichamelijke conditie
3. Economische status
4. Genetische aanleg

Welk van de onderstaande factoren is een voorbeeld van leefstijlfactor volgens het model van Lalonde?

1. Verkeersveiligheid
2. Ongezonde voeding
3. Sociale omgeving
4. Luchtvervuiling

Welke voorziening van gezondheidszorg richt zich op het voorkomen van ziektes?

1. Revalidatie
2. Preventie
3. Curatie
4. Maatschappelijke gezondheidszorg

Wat is een voorbeeld van een leefstijlfactor volgens het model van Lalonde?

1. Gezonde voeding
2. Overmatig alcoholgebruik
3. Gebrek aan lichaamsbeweging
4. Dagelijks roken

Wat is het verschil tussen fysieke en sociale omgeving?

1. Fysieke omgeving heeft geen invloed, sociale omgeving beïnvloedt gedrag.
2. Fysieke omgeving is constant, sociale omgeving verandert voortdurend.
3. Fysieke omgeving is tastbaar, sociale omgeving omvat relaties.
4. Fysieke omgeving is virtueel, sociale omgeving is onzichtbaar.

Wat is een voorbeeld van een biologische omgevingsfactor?

1. Luchtvervuiling
2. Gezond dieet
3. Sociale steun
4. Werkomgeving

Wat is een voorbeeld van een leefstijlfactor volgens het Lalonde-model?

1. Toegang tot sportfaciliteiten
2. Voedingspatroon
3. Rookgedrag
4. Sociale klasse

Wat valt onder de sociale omgeving?

1. Fysieke infrastructuur, ecologische systemen, natuurlijke landschappen.
2. Sociale structuren, groepsnormen, en communicatiepatronen.
3. Persoonlijke voorkeuren, individuele keuzes, persoonlijke ontwikkeling.
4. Economische activiteiten, politieke besluitvorming, technologische vooruitgang.

Welke omgevingsfactor heeft invloed op lichamelijke gezondheid?

1. Opleidingsniveau
2. Sportactiviteiten
3. Sociale relaties
4. Fijnstof

Welke factor is kenmerkend voor de fysieke omgeving?

1. Interacties tussen mensen, Sociale normen en waarden.
2. Materiële aspecten zoals gebouwen en natuurlijke hulpbronnen.
3. Culturele diversiteit, Sociale ongelijkheid.
4. Persoonlijke relaties en connecties, Sociale media invloed.

Welke van de volgende behoort tot de biologische factoren in het Lalonde-model?

1. Stressniveau
2. Voedingsgewoonten
3. Toegang tot gezondheidszorg
4. Fysieke conditie en fitheid

Wat is curatieve gezondheidszorg?

1. Behandeling van ziektes
2. Voorkomen van ziektes
3. Herstel na ziekte
4. Sociale ondersteuning

Welke van de volgende is een voorbeeld van een biologische factor in het Lalonde-model?

1. Gezondheidszorgkosten
2. Leefomgeving
3. Genetische aanleg voor bepaalde ziekten
4. Sociaal-economische status

Welk gedrag wordt gezien als een leefstijlfactor volgens het model van Lalonde?

1. Inkomen
2. Genetische aanleg
3. Drinkwaterkwaliteit
4. Te weinig beweging

Wat is een voorbeeld van een preventieve voorziening van gezondheidszorg volgens het model van Lalonde?

1. Pijnstillers voor hoofdpijn
2. Vaccinaties voor kinderen
3. Revalidatie na een blessure
4. Bloeddrukmedicatie voor hypertensie