Je hebt je spullen op orde en komt op tijd.
Je maakt je huiswerk.
Als je iets wilt zeggen: steek je vinger op. Als de docent je naam noemt, mag je iets zeggen.
Je luistert naar de docent en naar andere leerlingen.
Heb je een vraag? Stel hem!
laptop (opgeladen)
3x niet af of spullen niet in orde: nakomen