Opening: De rechter opent de rechtszaak, vraagt om de personalia van de verdachte, en geeft dan de officier van justitie het woord.
Tenlastelegging: De officier van justitie leest de tenlastelegging voor. Hierin staat waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ondervraging: De rechter ondervraagt de verdachte om te onderzoeken wat er precies gebeurd is. De verdachte mag de vragen beantwoorden, maar hoeft niets te zeggen. Hij heeft namelijk het recht om te mogen zwijgen.
Verklaring: Het slachtoffer geeft een verklaring aan de rechtbank over de geleden schade. Er mogen geen vragen gesteld worden aan het slachtoffer. Opmerking: het slachtoffer kan ook opgeroepen worden als getuige (wat we tijdens het rollenspel niet doen). Er mogen dan wel vragen worden gesteld.
Requisitoir: De rechter geeft de officier van justitie weer het woord. De officier van justitie vertelt aan de rechter waarom hij vindt dat de verdachte schuldig is en welke straf hij eist. Dit heet requisitoir.
Pleidooi: Daarna geeft de rechter het woord aan de advocaat: die vertelt nu waarom hij vindt dat de verdachte geen of minder straf verdient. Dit heet een pleidooi.
Laatste woord: De rechter vraagt of de verdachte nog iets wil zeggen. De verdachte mag hier weer kiezen of hij wel of niet iets zegt.
Schorsing: De rechter sluit het onderzoek en last een schorsing (korte pauze) in, zodat hij rustig kan nadenken over de vraag of de verdachte schuldig is. De rechter verlaat hiervoor de zaal even. Opmerking: bij zeer ernstige strafzaken laat de uitspraak van de (drie) rechter(s) veel langer op zich wachten – maximaal 14 dagen.
Vonnis: De rechter gaat weer zitten en spreekt uit of de verdachte schuldig is en zo ja, welke straf hij krijgt. .