This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
BONJOUR
Slide 1 - Slide
Aujourd'hui
1. L'interrogation
2. Les devoirs
Doel: aan het einde van deze les heb ik het werkwoord être, avoir, de getallen en de bezittelijke voornaamwoorden herhaald. Ook de kloktijden, zinnen en de woorden van chapitre 3.
Slide 2 - Slide
Vocabulaire
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Vertaal "les maths"
A
Frans
B
scheikunde
C
wiskunde
D
materialen
Slide 4 - Quiz
Maak de zin af: Je suis très .., car j'adore le musée.
A
donc
B
encore
C
enthousiaste
D
riche
Slide 5 - Quiz
Vertaal "het meisje"
A
le prof
B
l'élève
C
le dessin
D
la fille
Slide 6 - Quiz
Vertaal "la note"
A
het cijfer
B
het genoteerde
C
de docent
D
de noot
Slide 7 - Quiz
Vertaal "de leraar/de lerares"
A
le prof
B
la prof
Slide 8 - Quiz
Maak de zin af: la semaine betekent
A
de week
B
de avond
C
de middag
D
de ochtend
Slide 9 - Quiz
Traduit: il est sévère?
Slide 10 - Open question
Zeg "Maandag heb ik (een vak).
Slide 11 - Open question
Hoe zeg je in het Frans dat je een 8 gehaald hebt?
A
J'ai huit sur dix
B
J'ai huit sur vingt
C
J'ai six sur dix
D
J'ai seize sur vingt
Slide 12 - Quiz
Hoe zou jij antwoorden op de vraag: Tu es en quelle classe?